woensdag 26 juni 2013

MARIA : MOEDER VAN ALTIJDDURENDE BIJSTAND:

MARIA : MOEDER VAN ALTIJDDURENDE BIJSTAND:
 
MARIA MOEDER VAN ALTIJDDURENDE BIJSTAND

Feestdag op 27 juni(katholieke kerk) 30 april(orthodoxe kerk).

De traditie verhaalt, dat de Evangelist Lucas (geneesheer) tijdens zijn leven een schilderij maakte van de H. Maagd Maria met het Kindje Jezus op Haar arm. Dit schilderij werd in 1453 door de Turken vernield. Maar er waren al zeer veel kopieën van gemaakt o.a. door een zekere Lazare (kunstschilder); deze had zelfs meerdere goed geslaagde imitaties gemaakt. Tijdens de beeldenstorm in de 8e eeuw (Iconoclasme: Beeldenstrijd in het Byzantijnse rijk) werd hij voor dit feit gemarteld; zijn twee handen werden verbrand. De H. Maagd kwam hem op wonderbaarlijke wijze te hulp en genas zijn handen. Op reis naar Rome, waar hij de Paus een van zijn best geslaagde schilderijen wilde aanbieden, werd hij op het eiland Kreta ziek en stierf. Het schilderij kwam toch te Rome aan, waar de Paus het met eerbetoon in de kerk van de H. Matthёus liet plaatsen.
Tijdens de overheersing van Napoleon werd het schilderij verborgen en 60 jaar later weer teruggevonden. Pius IX  liet het met grote plechtigheid in Rome in de kerk van de H. Alphonsus Maria de Liguori plaatsen, de stichter van de Redemptoristen. Deze maakten het tot centrum van hun apostolaatwerk.

Bekijkt men het schilderij (icoon) goed, dan ziet men op de gouden achtergrond Maria met een diepblauwe sluier, die op het voorhoofd met een ster is gesierd. Een klein gedeelte van de groene hoofdband is zichtbaar. Zij draagt een rood onderkleed. Het Kindje Jezus op Haar arm, draagt een groen kleed met rode ceintuur en diep-gele mantel. Iets boven Zijn schouder ziet men de lettertekens van: “Jezus Christus”. Het Kindje kijkt, met een gevoel van ontzetting op zijn lief gezicht, naar een voorwerp aan de linkerkant, terwijl Hij met zijn twee handjes de hand van zijn Moeder grijpt, als in een opwelling van teder vertrouwen. Beiden hebben een aureool en kroon. Het voorwerp waar het Kindje Jezus met ontzetting naar kijkt, is een Kruis met 4 spijkers, gedragen door een Engel. Boven deze H. Engel de initialen van: “Gabriёl”. Aan de rechterzijde van de H. maagd is ook een Engel. Deze draagt een kelk, waaruit de lans en de stok met spons komen. Boven deze H. Engel de initialen: “Michaёl”. Jezus toont ons, door de houding waarmee Hij bescherming zoekt in de armen van zijn Moeder, hoe ook wij in haar Moederhart onze veilige en altijddurende bescherming moeten zoeken, voor alle angsten en kwellingen.
Terwijl zijn twee handjes, gelegd in de Hare, ons vertellen, dat Zij beschikt over almacht. Die verenigde handen doen ons ook de volheid van deelname kennen, van de Moeder in het lijden van Haar goddelijke Zoon, vanaf Haar “FIAT” bij de boodschap van de Engel. Het gelaat van de H. Maagd ademt kracht en kalmte, vermengd met diepe droefheid en zacht medelijden; zó ziet Zij je aan. De gelovige die Haar beschouwt, denkt onwillekeurig: “ja, de Moeder van Smarten werd aldus onze machtige Moeder en Beschermster van de mensen”.

In het geheel tezamen toont Jezus ons, hoezeer Hij, de Zoon van God, Maria tot “Moeder” heeft gewild en erkend, opdat ook wij met kinderlijk vertrouwen tot Haar gaan. Maria, Moeder van God – Moeder van de mensen. Medeverlosseres, Middelares van alle genaden wil onze Voorspreekster zijn bij Haar Zoon Jezus Christus, die ons de weg toont, die waarachtig ten eeuwig Leven voert. Maria heeft Haar voorliefde voor dit schilderij te kennen gegeven: “Mijn begunstiging zal deze afbeelding altijd vergezellen”. Overal in de wereld hebben miljoenen mensen voor deze gezegende afbeelding gebeden en Haar nooit aflatende hulp ondervonden.



Gebed tot onze Moeder van Altijddurende Bijstand:



Moeder van Altijddurende Bijstand,
ik kniel met een groot en kinderlijk vertrouwen voor uw beeltenis neer.
Nog nooit heeft iemand tevergeefs tot u zijn toevlucht genomen.
Gij hebt op aarde zo dikwijls aan uw goddelijke Zoon uw moederlijke bijstand verleend.
Met tedere zorg hebt gij Hem in zijn jeugd beschermd en geleid.
Gedurende zijn openbaar leven Hem getroost en bemoedigd.
In de smartvolle uren van zijn lijden gesterkt.
Wees zo ook voor mij een Moeder van Altijddurende Bijstand.
Maria, ook ik ben uw kind.
Aan het kruis heeft uw goddelijke Zoon u als mijn moeder gegeven
en hebt gij mij als uw kind aangenomen.
Ik weet, dat gij over heel de wereld vooral uw kinderen,
die u in deze beeltenis vereren met ontelbare gunsten naar ziel en lichaam hebt overladen.
Voor mijzelf en voor hen allen dank ik u oprecht voor uw liefdevolle bescherming.
Laat mij ook nu niet ongetroost van u heengaan.
Voortdurend, maar vooral in de moeilijkheden waarin ik thans verkeer,
heb ik uw moederlijke bijstand nodig.
Moeder! Zie dan vol goedheid en medelijden op mij neer
en verkrijg voor mij van uw goddelijke Zoon de gunsten,
waarom ik u thans met alle aandrang smeek.
Ik beloof u dankbaarheid en liefde alle dagen van mijn leven,
totdat ik u zal komen bedanken in de hemel.
Gij kunt mij helpen, gij wilt mij helpen,
gij zult mij helpen, o machtige, o goede,
o getrouwe Moeder van Altijddurende Bijstand
Amen.


Moeder van Altijddurende Bijstand



vrijdag 7 juni 2013

WIE IS JEZUS VOOR ONS?

WIE IS JEZUS VOOR ONS?


*:JEZUS IS DE GOEDE HERDER (JOHANNES 10:1-18):
JEZUS DE GOEDE HERDER.

Waarachtig, ik verzeker u: wie de schaapskooi niet binnengaat door de deur maar ergens anders naar binnen klimt, is een dief of een rover. Wie door de deur naar binnen gaat, is de herder van de schapen. Voor hem doet de bewaker open. De schapen luisteren naar zijn stem, hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten gebracht heeft, loopt hij voor ze uit en de schapen volgen hem omdat ze zijn stem kennen. Iemand anders volgen ze niet, ze lopen juist van hem weg omdat ze de stem van een vreemde niet kennen.’ Jezus vertelde hun deze gelijkenis, maar ze begrepen niet wat hij bedoelde.
     Hij ging verder: ‘Waarachtig, ik verzeker u: Ik ben de deur voor de schapen. Wie vóór mij kwamen waren allemaal dieven en rovers, maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur: wanneer iemand door mij binnenkomt zal hij gered worden; hij zal in en uit lopen, en hij zal weidegrond vinden. Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen, maar ik ben gekomen om hen het leven te geven in al zijn volheid.
     Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is, en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen; de man is een huurling en de schapen kunnen hem niets schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen. Maar ik heb ook nog andere schapen, die niet uit deze schaapskooi komen. Ook die moet ik hoeden, ook zij zullen naar mijn stem luisteren: dan zal er één kudde zijn, met één herder. De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen. Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen.”


"Als een herder weidt hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, hij koestert ze, en zorgzaam leidt hij de ooien" (Jesaja 40:11) 

PSALM 23:

De HEER is mijn herder,
het ontbreekt mij aan niets
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water,
hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn naam.
Al gaat mijn weg
door een donker dal,
ik vrees geen gevaar,
want u bent bij mij,
uw stok en uw staf,
zij geven mij moed.
U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
u zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de HEER
tot in lengte van dagen.”


JESAJA 40:11:
“Als een herder zal Hij zijn kudde weiden;
in zijn arm brengt Hij de lammeren samen
en Hij draagt ze aan zijn borst
terwijl Hij de ooien leidt.”
EZECHIEL 34:11-12:   [Want, zo spreekt de Heer god, Ik zal zelf omzien naar mijn schapen en ervoor zorgen. Zoals een herder omziet naar zijn schapen als die verdwaald zijn, zo zal Ik omzien naar mijn schapen en ze veilig terugbrengen van alle plaatsen waar ze verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en dichte duisternis.”
*:JEZUS IS DE WARE WIJNSTOK (johannes 15:1-8):

Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijngaardenier. Als een van mijn ranken geen vrucht draagt, snoeit Hij die weg. En als een rank wel vrucht draagt, snoeit Hij die bij, zodat ze gezuiverd wordt en nog rijkelijker vrucht draagt. Jullie zijn al gezuiverd door het woord dat Ik jullie verkondigd heb. Laten we met elkaar verbonden blijven, jullie en Ik, want zoals een rank geen vrucht kan dragen uit eigen kracht, maar alleen als ze verbonden blijft met de wijnstok, zo kunnen ook jullie geen vrucht dragen als je niet met Mij verbonden blijft. Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Alleen wie met Mij verbonden blijft – zoals Ik met hem draagt rijkelijk vrucht, want los van Mij kunnen jullie niets. Wie niet met Mij verbonden blijft, wordt weggegooid als een wijnrank: ze verdorren, men haalt ze bijeen en gooit ze in het vuur, waar ze verbranden. Als jullie met Mij verbonden blijven en mijn woorden in jullie blijven, vraag dan wat je wilt, en het valt je ten deel. Mijn Vader wordt verheerlijkt wanneer jullie rijkelijk vrucht dragen en jullie je mijn leerlingen betonen.”
JESAJA 5:1-2:
“Voor mijn geliefde wil ik zingen
het lied van mijn lief en zijn wijngaard.
Mijn geliefde had een wijngaard,
gelegen op vruchtbare grond.
 Hij bewerkte de grond, haalde de stenen eruit
en plantte een edele druivensoort.
Hij bouwde er een wachttoren,
hakte ook een perskuip uit.
Hij verwachtte veel van zijn wijngaard,
maar die bracht slechts wrange druiven voort (…..)”
*JEZUS IS DE BRON VAN LEVEND WATER: (Johannes 4:5-15)
JEZUS BRON VAN LEVEND WATER


“Zo kwam Jezus bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘geef mij wat te drinken.’ Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. De vrouw antwoordde: ‘hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. Jezus zei tegen haar: ‘als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen? U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus, ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.”

“De Geest en de bruid zeggen: ‘Kom!’ Laat wie luistert zeggen: ‘Kom!’ Laat wie dorst heeft komen; laat wie dat wil vrij drinken van het water dat leven geeft.”(openbaring22:17)
Ik ben de alfa en de omega, de oorsprong en het einde. Wie dorst heeft zal Ik voor niets te drinken geven uit de bron van het water dat leven geeft. Wie overwint zal dit allemaal krijgen.”(openbaring 21:6-7)
“Degenen die uitgeput waren, verkwik Ik, Ik les de dorst van hen die versmachten.” (Jeremia31:25)
DRINK VAN HET LEVEND WATER DAT JEZUS JE GEEFT(openbaring 21:6-7)

*JEZUS IS HET BROOD DES LEVENS:
JEZUS BROOD DES LEVENS

 U moet niet zoveel werk maken van vergankelijk voedsel, maar liever van het voedsel dat blijft, het voedsel van het eeuwig leven, dat de Mensenzoon u zal geven; want op Hem heeft de Vader, God zelf, zijn zegel gedrukt.’ Daarop zeiden ze: ‘wat moeten we doen als we de werken willen verrichten die God van ons vraagt?’ Jezus gaf hen ten antwoord: ‘dit werk vraagt God van u: dat u gelooft in Hem die Hij gezonden heeft. (Joh.6: 27-29)
Jezus sprak: “Waarachtig, Ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven; mijn Vader is het die u het brood uit de hemel geeft, het echte. Want het brood dat God geeft, is Hij die uit de hemel neerdaalt en aan de wereld leven geeft.” ‘Heer,’ zeiden ze, ‘geef ons dat brood dan, voor altijd.’ Jezus antwoordde: ‘Ik ben het brood om van te leven. Wie naar Mij toe komt krijgt geen honger meer, en wie in Mij gelooft krijgt nooit meer dorst.’(Joh.6: 32-35)
*JEZUS IS HET LICHT DER WERELD:

“Jezus had luid en duidelijk gezegd: ‘Wie in mij gelooft, gelooft niet in mij, maar in Hem die mij gezonden heeft, en wie mij ziet, ziet hem die mij gezonden heeft. Ik ben het licht dat naar de wereld is gekomen, opdat iedereen die in mij gelooft niet meer in de duisternis is.”(Johannes 12:44-46)
Ik ben het licht voor de wereld.
Wie mij volgt, zal niet meer
in het donker lopen,  
maar hij zal het licht bezitten
dat leven geeft.’ (Johannes 8:12)
“Ja, bij U is de bron van het leven;
omdat U licht geeft, zien wij licht.”(psalm36:10)
De HEER is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?”
Bij de
HEER is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?”(psalm27:1)
“Sta op en schitter, je licht is gekomen,
over jou schijnt de luister van de
HEER.”(Jesaja 60:1)

*JEZUS IS DE WEG DE WAARHEID EN HET LEVEN: (Johannes 14:6-14)


Jezus sprak: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Alleen door Mij heeft men toegang tot de Vader. Als jullie Mij hebben leren kennen, zul je ook mijn Vader leren kennen. Sterker, nu al kennen jullie Hem en heb je Hem gezien.’ Hierop zei Filippus: ‘Laat ons de Vader zien, Heer, dan zijn we tevreden!’En Jezus weer: ‘Ik ben al zo lang bij jullie, Filippus, en je hebt Me nog niet leren kennen? Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Hoe kun je dan nog zeggen: “Laat ons de Vader zien”? Geloof je niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij? De woorden die Ik tot jullie spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf: het zijn daden van de Vader, die in Mij blijft. Geloof Me toch: Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij; of geloof het anders op grond van de daden. Waarachtig, Ik verzeker jullie: wie in Mij gelooft, zal de daden die Ik verricht, ook zelf verrichten; ja nog grotere zal Hij verrichten, want zelf ga Ik naar de Vader, maar wat jullie zullen vragen in mijn naam, zal Ik doen, zodat de Vader verheerlijkt wordt in de Zoon. Als jullie Mij iets zullen vragen in mijn naam, dan zal Ik het doen.