zaterdag 21 januari 2017

WANNEER DE KRUISBOOM BLOEIT

WANNEER DE KRUISBOOM BLOEIT:

Over het Mysterie der totale Mariatoewijding als herscheppende macht tot voltooiing van Gods Heilsplan voor de zielen


Alles wat leeft, en alles wat zich tussen en binnen al het levende voltrekt (gevoelens, gedachten, handelingen, woorden, verlangens, leed, vreugde...) kan worden vergeleken met een verzameling van grondstoffen.
Toewijding van dit alles, of van bepaalde elementen ervan, kan worden beschouwd als het opdragen van deze grondstoffen aan God via Maria. Door deze opdracht, deze offerande, betoont de ziel jegens God haar verlangen dat Gods Liefde dit alles in zich zou opnemen en het zou benutten voor een zo hoog mogelijke vruchtbaarheid binnen Zijn Werken. God voltrekt immers Zijn Werken door beschikkingen van Zijn Wil, doch Hij wekt de uitwerkingen, de daadwerkelijke effecten, van Zijn Werken slechts in eenheid met de vrije wil van de zielen. Daarom wordt gezegd dat de zielen hun kruisen moeten dragenom aan te vullen wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus”. (Kolossenzen 1:24)
  Gods Werken zijn volmaakte handelingen door dewelke Hij schept, verlost, heiligt en/of herstelt (geneest, herschept.) Deze Werken moeten wij in wezen beschouwen als zaden, die tot bloei moeten worden gebracht (als het ware “moeten worden ontsloten”) door bekrachtiging vanwege de vrije wil van zielen. In deze zaden ligt alles besloten, en wel in absolute volmaaktheid, doch de uitingen van de vrije wil van mensenzielen moeten God ertoe uitnodigen om deze zaden stap voor stap te laten veranderen tot volgroeide vruchten. De mate waarin een ziel haar vrije wil gebruikt om God te tonen dat zij verlangt naar ontsluiting van Zijn Heilswerken, bepaalt de graad waarin deze ziel zich heiligt. God dringt niets op, ook Zijn gunsten niet. Pas wanneer de mensenziel haar verlangen te kennen geeft dat God zou optreden, krijgt Zijn Wil zijn concrete uitwerkingen in de schepping en in de ziel(en.) Deze uitwerkingen zijn de genaden.
Door een Goddelijke beschikking zijn er diverse handelingen waardoor de ziel de uitwerkingen van Gods Wil kan opwekken: Tot de belangrijkste horen gebed, boetedoening, offers, eerbetoon, verheerlijking, aanbidding, lofprijzing, dankzegging, verkondiging van Gods Waarheid, eerherstel. Een systeem van handelingen en woorden waarin al deze elementen gecombineerd zijn opgenomen, is de Heilige Mis. Naast de Heilige Mis bestaat een tweede systeem dat rechtstreeks door God aan de zielen is gegeven, en dat elke ziel zelf in haar eigen leven kan toepassen: de totale toewijding aan Maria.
De totale toewijding aan Maria is de toestand waarbij een ziel zich totaal, onvoorwaardelijk en eeuwigdurend aan Maria “weggeeft” met heel haar wezen en elk detail van haar leven. De ziel biedt zich aan God via Maria, met de bedoeling dat haar hele wezen en haar hele leven volledig, restloos, in de uitwerkingen van Gods Heilsplan zou worden ingebouwd. De ziel biedt dus als het ware al haar grondstoffen aan God, om door de gave van zichzelf de voltooiing van Zijn Werken mogelijk te maken. God is almachtig, doch Hij wil niets voltooien zonder de actieve inzet van mensenzielen. Om deze reden zegt de Meesteres van alle zielen steeds opnieuw dat elke ziel op aarde twee bestaansredenen heeft: de eigen heiliging, en haar persoonlijke bijdrage tot de verwezenlijking van het Goddelijk Heilsplan. Hierin wordt tevens zichtbaar, dat er naast de echte toewijding aan Maria ook een pseudo-toewijding bestaat:
·                            Echte toewijding is een verbond van zelfofferande, waardoor de ziel haar beide ware levensdoelstellingen tracht te verwezenlijken: haar eigen heiliging, en het leveren van een zo groot mogelijke bijdrage tot de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. De echte toewijding is een levenshouding die het hele gedrag richting geeft en het hele leven van de ziel op Gods noden richt;
pseudo-toewijding is een gebedshandeling waardoor de ziel zich schijnbaar aan Maria geeft, doch vooral gedreven door het verlangen, Hemelse bijstand in haar wereldse behoeften te krijgen. In dit geval leeft de ziel na het toewijdinggebed niet in een gesteldheid van zelfofferande. Zij stelt haar “grondstoffen” niet vrijwillig, protestloos en liefdevol ter beschikking van Maria, doch maakt wel aanspraak op de genadewerking. De ziel oriënteert haar gedrag en haar innerlijke ingesteldheden niet op Gods noden. Vaak blijven de beproevingen van deze ziel voor haar spirituele groei vruchteloos.
Dit “aanbieden” aan God via Maria is als een offerande van verheerlijking, dank en Liefde in de meest uiteenlopende vormen, en een smeking om vereniging van Gods Wil (die uiteindelijk alle ontwikkelingen voltrekt) met de vrije wil van de ziel die deze ontwikkelingen (de grondvesting van het Heil voor alle zielen) verlangt. Toewijding is een systeem waardoor constant grondstoffen aan God worden aangeboden, die door de genadewerking worden omgezet in bouwstoffen voor Heil. De genadewerking is het systeem door hetwelk God Zijn Werken – schepping, verlossing, heiliging en genezing (herstel, herschepping) – naar hun voltooiing zoekt te brengen. Dit alles is een systeem van voortdurend geven en ontvangen, dus een constante uitwisseling, tussen God en een ziel.
God heeft Maria voorbestemd om in dit proces het grote schakelpunt te zijn tussen de menselijke wil en Gods Wil. Door Haar heen wil Hij geven en ontvangen. Daarom verlangt Hij vanwege de mensenzielen het diepste eerbetoon en de hoogste verheerlijking en volgzaamheid jegens Maria. Hij heeft Maria uitgebouwd tot het absolute Meesterwerk van Zijn Schepping, heeft in Haar alle heerlijkheden van Zijn Werken verzameld in hun absolute volmaaktheid, en hierdoor in Maria de mensenziel naar het absolute toppunt van haar heerlijkheid gevoerd. Maria belichaamt voor God de smetteloze volmaaktheid als geschapen ziel, zo volmaakt dat Zij klaar was, en voor eeuwig klaar zal blijven, om in ongekende mate te versmelten met Zijn Liefde, Zijn Wijsheid, Zijn Wil, en derhalve om in een nooit geziene mate te delen in de uitoefening van Zijn macht. Dit laatste is wat God nu kenbaar maakt in de openbaring van Maria als Meesteres van alle zielen, de titel die alle hoedanigheden en eigenschappen van Maria (Haar “volheid van genade”) in zich verzamelt en tegelijk bekroont.
Elke ziel kan delen in de uitoefening van Gods macht, in de mate waarin zij haar eigen wil laat opnemen in Gods Wil, zodat zij in elk mogelijk opzicht en in alle mogelijke aangelegenheden precies hetzelfde wil als God. Deze opname in Gods Wil is in Maria tot een ware versmelting geworden omdat Haar Liefde en Haar beheersing van alle deugden absoluut volmaakt waren. Hierdoor wil Maria in elk detail van de Goddelijke Werken identiek hetzelfde als datgene wat God wil. Doordat de Wil van God en de Wil van Maria absoluut één en onverdeeld zijn, zet elke uiting van Maria’s Wil Gods Wil in werking. Daarom zegt de Meesteres van alle zielen dat God Haar een macht heeft geschonken, die in haar feitelijke uitwerking onbeperkt is, met andere woorden: God beschouwt de Wil van Maria en al Haar woorden en daden als Zijn eigen Wil, woorden en daden.
Maria bouwt al datgene wat aan Haar wordt toegewijd, in Gods Heilsplan in. Hierdoor brengt Zij gaven van eerbetoon en Liefde vanwege zielen naar God toe, en krijgt in ruil hiervoor van God – de Bron van alle Werken van Heil – genaden voor de schepping in handen. Zij bezit de macht, deze genaden in het leven der zielen en in de ontwikkelingen binnen de schepping in te bouwen. Wij zien Maria hier dus als schakelpunt en als Transformator (Omzetster van Goddelijke gaven naar mensenmaat, rekening houdend met de ware noden van zielen in het kader van hun heiliging, en met de noden van Gods Heilsplan op het betreffende ogenblik.) Door de verdeling van Gods genaden is Maria voortdurend bezig, alle Werken van God te ontsluiten om deze vruchtbaar te maken voor de voltooiing van het grote Heilsplan. Werken van God, zijn:
·                            Alle zielen, en alle ontwikkelingen in hen waardoor zij naar de voltooiing van hun heiliging worden geleid.
·                            De dieren, die alle hun rol binnen de schepping en binnen de ontwikkeling van individuele zielen moeten vervullen, zoals door Gods Voorzienigheid beschikt.
·                            Al het andere geschapene.
·                            Alle ontwikkelingen binnen de schepping die door Gods Voorzienigheid tot stand komen.
Ook ontwikkelingen die door duisternis worden verontreinigd, kunnen worden omgevormd in Werken van God, mits ook daar Gods Wil en de vrije wil van mensenzielen elkaar ontmoeten in een gesteldheid van volhardende Liefde vanwege de zielen, bij voorkeur door toewijding van dergelijke ontwikkelingen.
De grenzeloze macht van Maria ligt hierin, dat God Haar positie als schakelpunt in stand wil houden, en Haar hierdoor bewust centraal heeft gesteld binnen alle heilshandelingen (gaven aan en van God.) God beschouwt de dank, het eerbetoon en alle andere gaven van zielen aan Hem als het waardevolst wanneer deze Hem worden gebracht via Maria. 
De ziel die zich in toewijding aan Maria wil weggeven, sluit met Haar een verbond om in toewijding te leven. Concreet betekent dit, dat deze ziel grondstof wil zijn en blijven voor de bereiding der genaden. Zij biedt zich aan Maria aan als een terrein dat onbeperkt en voor altijd door Haar ontgonnen mag worden. De ziel erkent Maria’s macht om alles wat in de bodem van haar hele wezen en haar hele leven voorhanden is, onbeperkt en onvoorwaardelijk in bezit te nemen en te verwerken, het te bekleden met Haar volmaakte Liefde (die de Bronnen der genade onbeperkt kan ontsluiten), en het aan Gods Werken toe te voegen tot ontsluiting van deze laatsten tot Heil van de zielen, en ten bate van de ontwikkelingen van Gods Heilsplan.

Jezus is voor alle zielen de Kruisdood gestorven, om één van de grootste van Gods Werken te ontsluiten: de Verlossing. Van elke ziel wordt verwacht dat zij op haar beurt haar eigen kruisen zou dragen in de gezindheid van Jezus (in Liefde, in onvoorwaardelijke en protestloze aanvaarding) en dat zij deze samen met alle begeleidende omstandigheden door toewijding in het Hart van de Hemelse Koningin zou leggen, opdat Maria de volle beschikking over al deze grondstoffen moge krijgen. Wanneer een ziel zich met haar hele wezen, met al haar innerlijke gesteldheden, al haar handelingen en woorden, haar vrije wil en elk detail van haar leven aan Maria weggeeft, en deze zelfofferande in intens beleefde toewijding haar hele leven lang volhoudt, wordt zij tot een bloesem aan de boom van het Kruis van Christus. In elke dergelijke ziel bloeit het Kruis als in een lente van nieuw Heil voor de hele schepping.
Aldus wordt de totale toewijding aan Maria tot een kracht die de ziel en vele ontwikkelingen binnen de schepping kan herscheppen (herstellen, genezen.) De voltooiing van Gods Heilsplan, die elke ziel als tweede levensopdracht meekrijgt, moet zich nu, in deze Laatste Tijden, verwezenlijken, en wel krachtens het systeem van de totale toewijding aan Maria. In de Wetenschap van het Goddelijk Leven verkondigt de Meesteres van alle zielen geregeld dat Zij van God de “herscheppende macht” heeft ontvangen. Zij oefent deze macht uit via de innerlijke omvormingswerken die Zij in de zielen voltrekt, die zich totaal aan Haar weggeven. Zij kan dit alles verwezenlijken in Haar hoedanigheid als schakelpunt tussen God en de zielen. Wanneer de Hemelse Koningin zegt dat Zij de door Jezus ontsloten Verlossing in elke ziel zoekt te voltooien, bedoelt Zij precies dit: Zij tracht de aan Haar toegewijde ziel tot een maximaal rendement als leverancier van grondstoffen te brengen, opdat zij een maximale bijdrage zou leveren tot de uit dergelijke grondstoffen bereide genaden voor de schepping in de voltooiing van Gods Heilsplan met de grondvesting van Gods Rijk op aarde. De uitstortingen van genaden zijn als nieuwe injecties van Goddelijk Leven, dat de toegewijde zielen veranderen in bloesems aan de Kruisboom, symbool van Verlossing voor de mensenzielen. In elke dergelijke bloesem aan de Kruisboom van Christus voltooit Maria daadwerkelijk de Verlossing, die Jezus door Zijn eigen Lijden in die ziel had ontsloten. Zo wordt totale, onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria tot het ware fundament voor de verwezenlijking van de beide grote opdrachten waartoe de ziel in dit leven is geroepen.

BRON: uit de onderrichtingen van het Maria Domina Animarum Apostolaat (zie onderrichtingen: korte onderrichtingen: wanneer de kruisboom bloeit)

Totale toewijding aan Maria is een lente van nieuw Heil voor de hele schepping.”






vrijdag 20 januari 2017

OPRECHT VAN HART ZIJN

OPRECHT VAN HART ZIJN:



Volgens Hebreeën 10:22 moeten we aan vier eisen voldoen om de troon van genade in het allerheiligste te naderen. Ten eerste moeten we komen met een oprecht hart, ten tweede met volle zekerheid van het geloof, ten derde moet ons hart gereinigd worden van een slecht geweten en in de vierde plaats moet ons lichaam gewassen worden met rein water.  We bekijken deze vier eisen een voor een:
1. Een waarachtig hart: We naderen God met ons hart, niet met ons hoofd. God leent zich niet als antwoord op een intellectueel raadsel, maar een oprecht en verlangend hart zal Hij altijd tegemoet komen. We moeten komen zonder pretenties, helemaal open voor God, zonder iets achter te houden.
2. Volle zekerheid van het geloof: In Hebreeën 11:6 staat: Maar zonder geloof is het onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet gelovenWe moeten komen met absoluut geloof in Gods trouw – geen geloof in onze kunde of eigen rechtvaardigheid.
3. Ons hart gereinigd van een slecht geweten: Een schuldig geweten krijg je van verkeerde, zondige daden. Maar door de sprenkeling van het bloed van Jezus hebben we de zekerheid dat onze verkeerde daden zijn vergeven en dat onze harten schoon zijn van zonde.
4. Ons lichaam gewassen met rein water: In 1 Johannes 5:6 staat dat Jezus kwam door water en bloed. In Hebreeën 10:22 zien we dezelfde elementen terug: het bloed dat ons reinigt van een slecht geweten en het water dat ons lichaam wast. Ik geloof dat dit water staat voor de christelijke doop. In het Nieuwe Testament houdt de doop in dat we delen in de dood, begrafenis en opstanding van Jezus Christus. De nieuwe en levende weg die in Hebreeën 10:20 wordt genoemd is dus Jezus. We moeten ons met Hem identificeren in zijn lijden en sterven voor onze zonden, en in zijn opstanding uit de dood.

Jezus zegt ons: wie zichzelf vernedert zal verheven worden. Zoals die tollenaar die achteraan in de Tempel bleef staan en zei: " Heer, heb medelijden met mij want ik ben een arme zondaar!"
Deze man werd gerechtvaardigd, gered, genezen, vernieuwd tot in zijn diepste zelf, enkel omdat hij op een duidelijke en oprechte manier zijn zondigheid erkende.
Een waarachtig berouw is een enorme genade, want het leidt tot een groot geluk,
het geluk gezuiverd en bevrijd te worden, een nieuw hart te ontvangen en een nieuwe vrijheid om lief te hebben.



donderdag 19 januari 2017

DE VLUCHT NAAR EGYPTE


VLUCHT NAAR EGYPTE:

Na hun vertrek verscheen een engel van de Heer in een droom aan Jozef en sprak: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder, vlucht naar Egypte en blijf daar tot ik u waarschuw, want Herodes komt het Kind zoeken om het te doden.” Hij stond op en week in de nacht met het Kind en zijn moeder naar Egypte uit.

(Matteüs 2:13-14)
 


 

Meteen nadat Maria en Jozef de kleine Jezus in de Tempel te Jeruzalem hadden opgedragen, vluchtten Zij met Hem naar Egypte. Koning Herodes stond de “nieuwgeboren Koning” naar het leven, en de engel Gods had Jozef de opdracht overgebracht, met Maria en Jezus naar Egypte uit te wijken. Zo stelde God Zijn Verlossingsplan veilig tegen de dreigingen vanwege de duisternis.
God bracht op deze wijze tevens Zijn Licht naar een land van heidenen en afgoden. De Heilige Familie moest, om deze bestemming te bereiken, eerst doorheen een dor niemandsland vol gevaren trekken.
Op zich spreekt deze passage, bij weinig zielen tot de verbeelding. Nochtans wil God de zielen erop wijzen, dat de ware christen – de ziel die Christus in alles tracht na te volgen – steeds door de duisternis achtervolgd zal worden, omdat het de satan een aanstoot is wanneer een ziel het Licht nastreeft en dit in zich inbouwt, zodat het verder verspreiding kan vinden.
De vlucht van de Heilige Familie naar Egypte betekent niet dat het Licht op de vlucht slaat voor de duisternis. Het betekent wel, dat het Licht de heilige verplichting draagt, ervoor te zorgen dat de duisternis het niet kan uitdoven. Elke ziel draagt welbepaalde genaden in zich, een Hemelse schat die moet worden behoed tegen wereldse invloeden die hem kunnen verontreinigen, of hem zelfs onwerkzaam kunnen maken. Wereldse streefdoelen en belangen mogen nooit de voornaamste drijfveren van ons leven zijn. Zij zijn de afgoden die wij moeten inruilen voor het ene ware, onvergankelijke, de belangen en streefdoelen die Gods Heilsplan helpen voltooien. De Heilige Familie is in die strijd ons modelvoorbeeld.
Vandaag is het goed, van de Heilige Familie de gunst af te smeken dat Zij de tocht naar het Egypte van onze ziel zou ondernemen om ons – met onze actieve medewerking – te helpen bevrijden van onze afgoden (de gehechtheden en hardnekkige gewoonten in het werelds leven) en intussen de dorre woestijngrond van onze onvruchtbaarheid (ons onvermogen om in ons leven strikt toe te passen wat God van de ziel verlangt) zou heiligen, met andere woorden: ons zou openen voor de vaste wil om het zaad dat de Hemel in ons strooit (de vele genadegeschenken), te laten openbloeien.
Deze dag zou tevens voor elke ziel een uitgelezen aanleiding kunnen vormen om de beide volgende genaden af te smeken:
·                            Dat in haar het verlangen moge bloeien om wereldse contacten en invloeden te vermijden en naar het eigen hart te “vluchten”: Slechts in het eigen hart kan de ziel zichzelf echt leren kennen en waarlijk God en haar Hemelse Meesteres vinden. De buitenwereld is voor de ziel zoals Herodes voor de kleine Christus: een constante bedreiging. Hij bedreigt het Goddelijk Leven;
·                            Dat zij kracht moge krijgen in de vervolging, en inzicht in haar eigen gedrag indien zij op haar beurt Christus in haar medemens vervolgt. Vervolging heeft niet slechts lichamelijk plaats, zij gebeurt veel vaker door het miskennen van datgene wat een medeziel doet, die nochtans door het Ware Licht wordt bezield. Er zijn zielen die Gods Plannen en Werken in verregaande mate dienen, zelfs ten koste van grote offers, doch niettemin door velen niet of volkomen verkeerd worden begrepen, worden gelasterd en als ongeloofwaardig worden afgeschilderd. Dit is de meest geraffineerde en vaak het minst herkende vorm van vervolging van Christus in de medemens, brengt daardoor veel duisternis in de wereld, en vertraagt aanzienlijk de grondvesting van het Rijk Gods op aarde.
Mogen Jezus, Maria en Jozef ons ondersteunen en leiden in de vervolging, in het behoeden van onze verborgen innerlijke schatten (alles dat God ons dagelijks aan – ten dele verborgen – genaden schenkt opdat wij de Eeuwige Gelukzaligheid mogen kunnen bereiken), en ons na deze aardse reis met Zich meenemen naar het Nazareth van onze ware Eindbestemming.

BRON: uit de onderrichtingen van het Maria Domina Animarum Apostolaat (zie onderrichtingen: Sluier van goud.)










woensdag 4 januari 2017

GODS WIL VOLBRENGEN

WAT IS GODS WIL?

Gods wil volbrengen…

JEZUS DE WEG DE WAARHEID EN HET LEVEN”


Vele mensen stellen zich deze vraag en zoeken hier een antwoord op… zoals we op de meeste vragen(over God) een antwoord kunnen vinden in de Bijbel kan ook dit opgelost worden vanuit de bijbel:
Jezus geeft ons in een passage in het Johannes evangelie hier een duidelijk antwoord op:

Johannes: 6:28-29:”Toen vroegen ze (=de joden) Hem: "Wat wil God dan dat we doen?" Jezus antwoordde: "God wil dat jullie geloven in de Man die Hij heeft gestuurd."







"JEZUS DOOR GOD IN DE WERELD GEZONDEN, om de mensheid te VERLOSSEN!"


Een duidelijk antwoord, we volbrengen de wil van God door te geloven in Jezus Christus. (Jezus is immers “de welbeminde van God de Vader, die Hij in onze wereld gestuurd heeft, als Verlosser van de mensen. Wie Jezus aanvaardt, aanvaard ook God die Hem gezonden heeft in de wereld; Johannes 5:23: “Wie de Zoon niet erkent, erkent ook de Vader niet die Hem gezonden heeft.)

Geloven in Jezus impliceert dan ook dat wij handelen volgens ons geloof!
 Jezus wijst ons hierop: Lucas 6: 46:Jezus zei:”Waarom toch noemt ge Mij Heer, Heer, als ge niet doet wat ik zeg?”Het is van groot belang dat ons hart bij Hem is dieDE WEG DE WAARHEID EN HET LEVEN IS!”Jezus maakt dit duidelijk dat Hij wenst dat ons hart bij Hem is:
Matteus 15:8:” Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij!
Het is van belang dat we hetgeen Jezus verkondigd heeft (het evangelie!) aannemen in alle eenvoud en openheid.Lees daarom zelf regelmatig in het evangelie om je Zijn Woord eigen te maken!  Zijn woorden aanvaarden en er trachten naar te leven, Jezus verlangt van ons dat we Zijn leer beleven en aannemen met de eenvoud van een kind:
Lucas 18: 17:Jezus zei: Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan!



"
God wil dat jullie geloven in de Man die Hij heeft gestuurd."