ALLERHEILIGEN – MARIA KONINGIN DER HEILIGEN:
(1 november)
Maria Koningin van de Heiligen |
In menig hart is Allerheiligen met een zekere droefheid verbonden,
omdat deze dag herinnert aan de sterfelijkheid, de vergankelijkheid, en aan het
overlijden van mensen, die ons ooit dierbaar waren. Wij betreuren dat zij er
niet meer zijn, dat wij hun Liefde, hun hulp, hun raad en de geborgenheid van
hun aanwezigheid moeten ontberen. Niettemin is deze gewaarwording zoals een
kleine wortel, die in de bodem van de meeste zielen een eigen leven tracht te
leiden, zonder zelf als kanaal voor de voeding van de ziel te kunnen dienen.
Het is, zoals U weet, een kwestie van perspectief, van hoe men de
dingen bekijkt. De Meesteres van alle zielen herinnert ons eraan, dat de dood geen
einde is, doch het begin van de ware bloei van de ziel kan zijn. De
ziel zou zich het aardse leven daadwerkelijk kunnen voorstellen als de tijd van
het zaaien, de bewerking van de grond en de eerste groei, op bepaalde plaatsen
bovendien van de eerste bloei, in bepaalde gevallen zelfs van de ware Lente. In
het uur van het levensoordeel wordt het hele groeiproces gecontroleerd tegen de
achtergrond van het Plan dat God met het aardse leven van deze ziel heeft
gekoesterd. De bodem en de planten worden gekeurd, en de grote Zaaier stelt
vast in hoeverre de bodemgesteldheid, de processen in de bodem en de staat van
de planten blijk geven van het feit dat de ziel de Wetten van de Goddelijke
Intelligentie in zich precies heeft nageleefd. Zo kunnen wij ons inderdaad het
heiligingproces voorstellen.
Na het uur van het levensoordeel komt voor de ziel die haar
planten en haar bodem niet door de stormen der bekoringen, de slechte voeding
door de ondeugden en de nefaste bewerking door de zonde onherstelbaar heeft
verwoest, ofwel de opname in het Paradijs, waarbij de zielenbodem meteen aan
Gods Rijk wordt toegevoegd, ofwel de gelegenheid om zich volkomen te zuiveren
en de bloei ten volle te ontwikkelen. Deze beide laatste beelden hebben
vanzelfsprekend betrekking op de Hemel, respectievelijk het vagevuur.
In de mate waarin de ziel zich weet te vergeestelijken,
maakt zij zich stap voor stap los van elk element van werelds denken, en zo
begrijpt zij geleidelijk aan, en verheugt zij er zich beetje bij beetje méér
over, dat de dood een noodzakelijk deel van het leven is, dat volkomen in Gods
Heilsplan en in Zijn Plan voor de ontwikkeling van de Schepping als geheel
past. De ziel begint de dood te beschouwen als de volgende fase in het
bloeiproces van de haar zo dierbare zielen, en stap voor stap leert zij, naast
de pijn over het feit dat zij haar dierbaren zozeer mist, ook al eens vreugde
te ervaren bij de gedachte dat haar dierbaren eigenlijk dichter bij God, en
derhalve bij het ware Geluk, zijn beland, en tevens soms zelfs een eerste
vreugde bij de gedachte aan de eigen overgang, die immers ieder ooit eens moet
volbrengen.
Allerheiligen moet een dag van lofprijzing en van ingetogen
vreugde zijn, en dat wordt het ook, in de mate waarin de ziel het denken en
voelen volgens het patroon van het wereldse, het vergankelijke, inruilt voor
een nieuw denken en voelen volgens het patroon van het onvergankelijke,
dat ten volle doordrongen is van de adem van Gods
Tegenwoordigheid. Op deze dag behoort de ziel Gods
Glorie en Liefde te gedenken, want in de heiligen toont God de zielen aan
dat hun eindbestemming als een thuiskomst in het onverwelkbaar Paradijs van de
oneindige Gelukzaligheden is bedoeld, tegen dewelke de ellende van een
nietig kort leven (beschouwd tegen de achtergrond van de oneindigheid) in wezen
een onooglijk geringe prijs is. De heiligheid is de bekroning van de
levensreis, voor dewelke – en dit beseft de ziel méér naarmate zij bloeit – God
geen andere wegen heeft voorzien dan wegen van de hoogste en absoluut volmaakte
Liefde.
Allerheiligen is derhalve het feest van Gods geschenken van Genade
en Barmhartigheid, die het de ziel mogelijk moeten maken, zich vanaf de
onbedekte bodem met het zaad erin, helemaal te ontplooien tot een paradijselijk
veld vol bloeiende bloemen. De Meesteres van alle zielen maakte Zich op zekere
dag bekend als de Koningin der heiligen, en vraagt dat zielen Haar op deze dag ook in die hoedanigheid
zouden aanroepen. Deze titel draagt Zij terecht, daar Zij:
·
de macht, de Wijsheid en de opdracht heeft
ontvangen om alle zielen zowel inwendig als door onderrichting te
begeleiden, om te vormen en te kneden;
·
Zelf het absolute Voorbeeld van
heiliging van een geschapen ziel is, daar in Haar de bodem evenals het zaad
Gods (de kiem der heiligheid) zich in absolute volmaaktheid en in de meest nauwgezette
naleving van de Goddelijke Wetten hebben kunnen ontplooien.
Allerheiligen wil de zielen eraan herinneren dat zij slechts op
aarde zijn om zich te heiligen en samen Gods Plannen en Werken te
verwezenlijken, en dat de mate waarin de ziel nog tijdens
haar leven op aarde het heiligingproces voltooit, voor God geldt als de maat
van vruchtbaarheid van haar leven. Dit feest herinnert er de zielen eveneens
aan, dat God Zijn belofte van Gelukzaligheid nakomt jegens elke ziel die
spontaan en vrijwillig de verwezenlijking van Zijn behoeften de voorrang geeft
op de schijndoelstellingen van het werelds leven.
De heiligen zijn als bloemen van de meest uiteenlopende variëteiten. Elke variëteit heeft haar eigen kenmerken, haar
bijzondere eigenschappen, haar eigenheid, haar specifieke inhoudsstoffen en
haar specifiek ontwikkelingsproces. Zo heeft ook elke ziel haar
eigenheid, haar ontwikkeling, haar specifieke verdiensten, haar sterke punten,
datgene waardoor zij anders is dan andere zielen – niet in de zin van enige
“concurrentie”, doch in verband met haar unieke rol binnen Gods
Heilsplan. Elke ziel draagt in zich de unieke opdracht
waarmee zij in de wereld is gestuurd, de eigen bodemgesteldheid, de eigen kiem
der heiligheid, en krijgt dag na dag het Hemels voedsel aangereikt, door
hetwelk zij haar individuele weg kan bekronen.
De heiligen kunnen de ziel daarbij helpen. Daartoe moet de ziel
echter de heiligen op een geschikte wijze te hulp roepen. De vruchtbaarste wijze om dit te doen, is het gebed om de
ontwikkeling van de verdiensten, van de gedrag- en denkpatronen, en van de
spirituele leefwereld van elke heilige in de eigen ziel. Slechts op deze wijze
reikt de Ketting van Licht van de Meesteres van alle zielen daadwerkelijk tot
over de grenzen van de aardse dood heen, en wordt zij tot een ketting van
zielen op de diverse zijnsniveaus, een ketting waarmee de prins der duisternis
aan de voeten van de Vrouw zal worden uitgeleverd. Moge de Koningin der
heiligen ons vandaag deze genade bekomen, van dewelke de wereldse wijze van
beschouwen zich geen voorstelling kan maken.
BRON tekst: uit de onderrichtingen van het Maria Domina Animarum Apostolaat: (zie onderrichtingen: sluier van goud)
Bedankt Frank .
BeantwoordenVerwijderen