WEES ALS EEN BRANDENDE KAARS IN DEZE
DUISTERE WERELD!
Kaarsen doen
branden hebben op zich geen enkel nut, we moeten echter met ons leven als waarachtige christenen, brandende kaarsen zijn in en voor onze omgeving! ( Bij een ontstoken kaars hoort ook een gebed!)
Onderrichting:
Elke dag worden over de hele wereld miljoenen kaarsen aangestoken. De ziel
beschouwt dit ritueel als een handeling waardoor Licht wordt ontstoken tot
bestrijding van duisternis. Dit ritueel krijgt echter pas waarlijk deze
uitwerking in de mate waarin het wordt voltrokken vanuit een hart dat intens op
het Eeuwig Licht (God) is georiƫnteerd en door zijn hele ingesteldheid zelf
een straal van Licht doorheen de Schepping stuurt.
Een brandende kaars is een symbool. Zij is niet bij machte om
uit zichzelf enige uitwerking van duisternis in het leven van een ziel of
in de wereld als geheel teniet te doen. Het aansteken van de kaars geeft jegens
God een signaal voor het verlangen naar de verandering van een toestand of
ontwikkeling. De enige verandering die God Zelf verlangt, is deze, dat de wereld stap voor stap moge naderen tot de voltooiing
van Zijn Heilsplan, dat hieruit bestaat dat de hele Schepping een
weerspiegeling zou zijn van Zijn Hemelrijk: een Rijk van volmaakte Vrede en van Ware Liefde. Alles wat
daartoe kan bijdragen, brengt Licht in de duisternis. Daarom wijst de Meesteres
van alle zielen erop, dat elke ziel zelf een brandende kaars moet zijn:
De ziel kan haar bestemming als volkomen instrument voor de verwezenlijking van
Gods Heilsplan slechts bereiken in de mate waarin zij Licht en warmte
verspreidt.
Licht verspreidt de ziel in de mate waarin zij
in alle situaties van het leven Gods Tegenwoordigheid waarneembaar maakt
en een levend teken voor de volheid van de Waarheid is. Levend teken voor de
volheid van de Waarheid wordt de ziel wanneer zij in al haar doen en laten en
al haar innerlijke gesteldheden bijdraagt tot de verwezenlijking van Gods
Plannen en Werken.
Warmte verspreidt de ziel in de mate waarin zij
in alle situaties van het leven onvoorwaardelijke en onzelfzuchtige Liefde laat
doorstromen naar al haar medeschepselen, naar de Schepping als geheel en naar
God en al Zijn Werken en Plannen.
De ziel wordt zelf een brandende kaars in de mate waarin zij
zichzelf helemaal geeft voor de verwezenlijking van Gods Heilsplan, en
bij deze ‘zelfverbranding’ het Licht van Gods Waarheid en de warmte van Zijn
vlekkeloze Liefde om zich heen verspreidt. De kaars van de ziel gaat dan
helemaal op in het Vuur van Gods Werking in haar en door haar heen.
BRON: uit de onderrichtingen van het Maria
Domina Animarum Apostolaat
(zie onderrichtingen: korte onderrichtingen: de
ziel als levende aanbidding.)
“Wees als een levende aanbidding, een brandende kaars in deze duistere wereld.” |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.