Wandeling in de
Onbevlekte tuin van Maria (ter voorbereiding op de gedachtenis van Maria
Koningin van de Zuiverheid op 16 oktober)
ZUIVERHEID:
In Galilea bloeit een
Bloem van nooit geziene schoonheid. Ondanks Haar bevalligheid trekt Zij weinig
aandacht, omdat Gods Geest de ware diepgang van Haar schoonheden verborgen
houdt voor harten die versluierd zijn door zonde en ondeugd. In deze Bloem
heeft God ongekende schatten gelegd. God Zelf heeft Zich in de
aanschouwing van Haar schoonheid van eindeloze, eeuwigdurende verrukkingen
verzekerd, omdat Hij deze door de zondeval van het eerste mensenpaar op aarde
nooit meer zou vinden. Hij die alles maakt en alles kent, ervaart niettemin in
Haar Zijn opperste vreugde.
Hij heeft Haar
geschapen als een Bloem die zich opent, laag na laag, in een eeuwigdurende
ontvouwing van schoonheden. Eén Bloem waarin eindeloze tuinen van Mysteries tot
rijping zijn gebracht in één scheppingsdaad. De pracht, de geuren en de Glorie
van de Schepper Zelf stromen zonder ophouden uit Haar als uit een nooit
opdrogende bron. In Haar beleeft de Schepper de diepste verrukkingen van
Zijn eigen handen. In Haar heeft Hij de onvergankelijkheid van oneindig
bloeiende Goddelijke Mysteries gelegd, in de stoffelijke mantel van een vrouw
die de Moeder van Zijn mensgeworden Zoon zal worden. Hij vervult Haar met Zijn
Liefde, Zijn macht, Zijn Glorie, Zijn Wijsheid en Zijn Wil. Door de combinatie
van deze Goddelijke eigenschappen zal Zij de volmaakte Brug tussen de Bron van
Leven en de schepselen zijn.
Zij is de Onbevlekte
Ontvangenis, Haar ziel draagt niet de wonde van de erfzonde, zodat Haar Tuin
voor eeuwig ongeschonden zal blijven: in Haar heerst de Eeuwige
Lente, bloeien onophoudelijk de bloesems van alle deugden en rijpen nooit
geziene vruchten van heiligheid. Elke ziel die van
deze vruchten eet en zich met Haar bloesems laat bekleden, zal delen in Haar
verrukkingen, zo belooft de Schepper van deze Onbevlekte Tuin, want Zij is
bestemd om volmaakte Spiegel voor het Goddelijk Licht te worden.
De Onbevlekte Tuin
bloeit in al zijn pracht. Zijn grond is volmaakt vruchtbaar en zal om deze
reden het unieke voorrecht ontvangen, de Godmens te dragen. Alles wat uit
deze grond opschiet, is volmaakt en vlekkeloos. De Tuin is onmetelijk. God
heeft hem zo voorzien, dat hij voor alle eeuwigheid onophoudelijk zal
blijven groeien, oneindig zoals God Zelf, want de stroom der genaden die
vanuit Gods Hart in deze Tuin vloeien, blijft voor eeuwig aanzwellen. Zo is
deze Tuin reeds volmaakt maar blijven zijn heerlijkheden zich niettemin
eeuwigdurend vermenigvuldigen.
De ziel die de
Onbevlekte Tuin betreedt, komt in de ban van een betoverend parfum dat Gods
Tegenwoordigheid en de absolute afwezigheid van enige zondesmet verraadt. In
het hart van deze Tuin brandt het Vuur van de Goddelijke Liefde, want de
Onbevlekte Tuin is gemaakt als een Vuur uit Gods Vuur. Daardoor bloeien
hier de zuiverste bloesems van een rein gevoelsleven, emoties en verlangens
zoals deze uit het Hart van God Zelf over de Schepping uitstromen.
“In het hart van de Tuin van Maria brandt het Vuur van de Goddelijke Liefde, want de Onbevlekte Tuin is gemaakt als een Vuur uit Gods Vuur.” |
De lucht in de Tuin
is volkomen vervuld van de adem van de Heilige Geest,
zodat alle bomen der deugd uitgroeien tot dragers van Hemelse vruchten, en geen
onkruid van onreine gedachten een voedingsbodem vindt. Gods Geest voedt
zonder ophouden deze Tuin, houdt zijn bladeren fris en groen, en bedekt
zijn bloemen en vruchten met de dauw van de Godheid, en op Zijn beurt voedt Hij
Zich onophoudelijk aan de verrukkingen van de Tuin die voor eeuwig de
voltooiing van Gods diepste verlangens zal zijn.
God heeft Zijn Wil in
deze Tuin laten ontspringen als een bron die alles bevloeit en doordringt van
de trekken van Zijn eigen Wezen. Hierdoor is alles wat in de Tuin bloeit en
rijpt, in volmaakte overeenstemming met Gods Wetten, Plannen en Werken. In
de Onbevlekte Tuin is het "beeld en gelijkenis" van God tot
voltooiing gebracht. In Maria heeft Hij Zijn eigen Goddelijke eigenschappen
in aanraking gebracht met de Schepping, in een Tuin die Draagster is van Zijn
Mysteries, die zich in Haar eeuwigdurend blijven vermenigvuldigen.
De ziel van deze Tuin
is de Spiegel die God aan de zielen voorhoudt. Onophoudelijk golven vanuit de
Tuin de Woorden van de Allerhoogste over de Schepping heen.
Tot de engelen zeggen
zij: “Ziehier het Teken van
Mijn macht. Aanschouw en dien de Meesteres van alle zuiverheid". Tot de duivelen zeggen zij: "Ziehier het Teken van Mijn
Zuiverheid en Mijn Overwinning. Onder Haar voeten zal alle onreinheid
verpletterd worden”. Tot
de mensenzielen zeggen zij: “Ziehier
de in ere herstelde mens, de eeuwig levende Reinheid. Volg Haar na, en vind Mij
in Haar terug. Zij zal voor u het Teken zijn van de Bron van dewelke gij zijt
uitgegaan, en de Poort door dewelke gij in het Eeuwig Rijk zult binnentreden".
Met deze
eigenschappen bekleed, volbrengt Gods Onbevlekte Lusttuin Haar levensweg op
aarde. In Haar geest welt geen enkele negatieve gedachte op. Zij ziet alle
zonden, zwakheden en tekortkomingen, en is er bedroefd over omdat
deze de vervulling van Gods Plan vertragen. Niettemin beschuldigt Zij niet en
veroordeelt Zij niet. Zij kent slechts medelijden met de zwakheden van Haar
medemensen, en bidt, offert en boet voor hun bekering en om kracht opdat zij
hun zwakheden mogen overwinnen.
In Haar rechtstreekse
ontmoetingen met Haar medemensen tracht Zij deze te sterken in hun strijd door
Haar uitstraling van Liefde, zachtheid, blijmoedigheid, begrip en kracht. In
Haar Hart welt geen enkel negatief gevoel op, geen enkele gesteldheid die Gods
Werken in Haar zou kunnen verontreinigen of ontkrachten. In volkomen begrip
voor Gods Wijsheid en voor het feit dat Hij voor alles een tijd heeft voorzien,
legt Zij Zich neer bij alles wat in de ziel die wel door de erfzonde geschonden
is, wrevel zou kunnen verwekken. Zij neemt God niets kwalijk. Zij doet geen
enkele toegeving aan bekoringen tot bitterheid, wrevel, wrok, twijfel, haat,
jaloersheid, ontmoediging of wanhoop.
Wanneer Zij door de
vrouwen van Nazareth betrokken wordt bij gesprekken over het dagelijks leven,
spreekt Zij geen enkel woord van roddel, achterklap, laster, verdachtmaking of
misprijzen. Zij spreekt weinig, want Zij begrijpt dat de uitstraling, die de
vrucht is van het innerlijk leven van de ziel, duizend maal méér zegt dan
woorden. Zij begrijpt ook dat woorden de medemens eerder naar het wereldse toe trekken dan naar het Goddelijke,
en wat Zij wil, is precies alle zielen in contact brengen met de Bron van Haar
onbevlekte Vrede: God. Wanneer Haar gesprekspartner Haar door negatief geladen
woorden tot een oordeel zoekt te verleiden of in het negatieve zoekt mee te
trekken, antwoordt Zij slechts door een ontwapenende glimlach en een verwijzing
naar de almacht van God, met een uitnodiging om alles aan Hem toe te
vertrouwen in een zuiver gebed dat vrij is van oordeel of beschuldiging.
Vele vrouwen worden
afgeschrikt door Haar onverleidbaarheid. Maria wordt spoedig beschouwd als een
“ongewone jonge vrouw” die “in een andere wereld lijkt te leven”. Niettemin
raakt Zij vele harten door het feit dat Haar “ongewone” reacties heel
consequent ondersteund worden door een onberispelijk, heilig gedrag en een
mysterieuze rustbrengende uitstraling vanuit Haar hele Wezen. Nooit ziet een
ziel Maria anders dan als een burcht van gelijkmoedig gedrag, die nooit
zichtbaar ontdaan noch onbeheerst is. Zij wenst niemand kwaad toe.
Deze deugd treedt in
haar volle kracht tot uiting op Golgotha bij het Kruis van Jezus, waar de op
dat ogenblik nochtans reeds zeer ver uitgerijpte Maria Magdalena op zeker
ogenblik een schimprede afsteekt naar de joden toe, en aanstalten maakt om een
steen op te rapen om deze naar de rangen van de bespotters toe te werpen. De
Onbevlekte Tuin raakt even de arm van Maria Magdalena aan, bekijkt haar met
betraande ogen en fluistert “Laat God
Rechter zijn, Mijn zus". Geen enkel negatief woord komt over Haar
lippen, Zij kwetst nooit, scheldt niemand uit, wenst niemand kwaad toe, zelfs
niet de Farizeeën wier huichelachtigheid alle verbeelding tart. Zij bezit de
zelfbeheersing van een ziel die inderdaad “in een andere wereld leeft”. Haar
ziel is Haar zo kostbaar dat Zij deze aan niets op de aarde of onder de aarde
zal uitleveren om verontreinigd te worden. Geen wereldse invloed zal ooit Haar
meester zijn, want Haar enige Leven is het Goddelijke. Na het kruiswoord
van Jezus “Vrouw, ziedaar uw zoon” zal Zij zonder ophouden bidden en offeren
opdat deze onschatbare erfenis van een zuiver inwendig leven op Haar kinderen
van alle eeuwen zou mogen overgaan.
Aanschouwt het
verloren Aards Paradijs, opnieuw tot leven gekomen in de Onbevlekte Tuin van de
ziel van Maria. En zie Gods verbond van de Laatste Tijden:
Zie Maria, de
Onbevlekte Tuin van Mijn welbehagen en Meesteres van alle zielen. Tot Koningin over
alles heb Ik Haar bestemd. Van de vruchten uit deze Tuin zult gij eten in tijd
en eeuwigheid, opdat gij opnieuw zult worden tot Mijn beeld en gelijkenis.
BRON: Maria Domina Animarum Apostolaat: zie
onderrichtingen: Boeken: Wedergeboorte van het aards paradijs (zuiverheid)
16 oktober: gedachtenis aan MARIA KONINGIN VAN DE ZUIVERHEID:
In deze Bloem heeft God ongekende schatten gelegd. |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.