ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN MARIA:
(8 december)
Maria de Belichaming van de absolute zuiverheid |
De Onbevlekte Ontvangenis van de Moeder Gods, die wij vandaag
gedenken, is een Goddelijk Voorrecht dat na de erfzonde vanwege het
eerste mensenpaar slechts één maal in de heilsgeschiedenis is verleend. Zij staat
voor het unieke wonder van de absoluut volmaakte heiligheid van een mensenziel.
In het unieke karakter van de Onbevlekte Ontvangenis herinnert God de zielen
eraan, dat het hier om iets buitengewoons gaat. De zielen worden er tevens aan
herinnerd dat God oorspronkelijk elke mensenziel als absoluut heilig had
bedoeld, doch dat door de erfzonde, deze zonde van ongehoorzaamheid
jegens God, door dewelke het heilig verbond tussen de mensenzielen en God door
de zielen is gebroken, in alle eeuwen elke mensenziel van een litteken zou
worden voorzien.
Dit litteken in onze ziel is meer dan een schoonheidsfoutje, het
is zoals een lek dat het de ziel ten zeerste bemoeilijkt om de volheid van het
Goddelijk Leven in zich vast te houden. Het is zoals een wissel op de spoorweg,
die de trein geregeld laat afwijken van het spoor dat de ziel behoort te volgen
om de heiligheid te bereiken: Het heeft in de ziel de neiging doen ontstaan om
te zondigen, dit wil zeggen, om eerder de stem der bekoring te gehoorzamen dan
de stem van Gods leiding. In een beeld zou het zo kunnen worden uitgedrukt: De
erfzonde heeft in de ziel een voor getrokken, door dewelke het water van
Goddelijk Leven, waarmee God de ziel bevloeit en dat is geladen met de kracht
der heiliging, voortdurend uit de ziel neigt weg te vloeien, zodat de ziel de
volheid van het Ware Leven niet in zich kan vasthouden. Om deze reden is het
aardse leven van de mensenziel een onophoudelijke strijd voor
de instandhouding van het ware, Goddelijk Leven, respectievelijk voor het recupereren
van datgene wat de ziel voortdurend aan Goddelijk Leven verliest.
Maria zou de volheid van het Goddelijk Leven in Zich bewaren, en
zou bovendien deze Goddelijke Gave kronen door een volmaakt zondeloos leven. De
Onbevlekte Ontvangenis maakte Maria meteen tot een hoogheilig Tabernakel
waarin Zij de Godheid van Christus kon bewaren, Hem
lichamelijk kon voeden en Hem aan de wereld kon geven. De Onbevlekte
Ontvangenis was als het ware het absoluut noodzakelijke vlekkeloze kader
binnen hetwelk de Goddelijke Verlosser de wereld moest worden binnengedragen.
De Hemelse Koningin laat herinneren aan één van Haar
uiteenzettingen met betrekking tot het verblijf van zielen in het vagevuur,
waarin Zij aantoont dat een niet volkomen door het Vuur van de Liefde gelouterde
ziel de intrede in de Hemel met de onbeperkte Tegenwoordigheid van de Eeuwige
Liefde aldaar, helemaal niet zou kunnen verdragen. Welnu, zo ook zou een met de
erfzonde beladen ziel in geen geval de onbelemmerde aanraking met de Godheid
hebben kunnen verdragen: Slechts een Vrouw die van de volheid van de
heiligheid doordrongen was en derhalve de vlekkeloze Liefde in haar absolute
volheid in Zich droeg, kon Moeder van de Godmens worden.
Maria heeft de Onbevlekte Ontvangenis niet slechts gekregen, Zij is de Onbevlekte Ontvangenis, de
Belichaming van de absolute zuiverheid, van de volkomen harmonie met
de Wil van God, de allerhoogste heiligheid. Heiligheid betekent het
vermogen, in alles en door alles Heil over de Schepping te verspreiden, zelfs
door datgene wat men is, de innerlijke gesteldheden. Dit vermogen
vertegenwoordigt de mate waarin een mensenleven vruchtbaar is voor de
bevordering van de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. Dit
betekent tevens dat Maria’s ziel Bron van de hoogst mogelijke vruchtbaarheid
was, en dat geen ziel ooit Gods Werken en Plannen meer heeft gediend dan
Zij.
In wezen vieren wij dus vandaag:
·
Gods oneindige Liefde, die zich ertoe bereid
toonde, ondanks de ontrouw van de mensenziel jegens Hem, de mensenzielen in zo
verregaande mate opnieuw in ere te herstellen dat Hij één van hen met zoveel
heiligheid bekleedde, dat Zij in staat was, Zijn Licht op vlekkeloze wijze tot
in de afgronden der duisternis door te stralen. In deze ziel zou daardoor een
zaadje rijpen dat – mits het door de vrije wil van de ziel zelf naar behoren
wordt gevoed – deze ziel zou bekleden met een onbeperkte macht en een
fabelachtig vermogen tot liefhebben. In Maria is het zaad uitgerijpt tot een
bloemenparadijs, oneindig machtig op Gods Hart door de geur van een absoluut
volmaakte Liefde.
·
Deze onbeperkte vruchtbaarheid van een
mensenziel die het allerhoogste eerbetoon en de allerhoogste dienst aan God
vormt, omdat van vruchtbaarheid slechts sprake is in een leven dat volkomen vrijwillig
in overeenstemming met Gods Wetten wordt gevoerd. In Maria heeft zich dit
nauwelijks te verwezenlijken ideaal daadwerkelijk ten volle verwezenlijkt. God
heeft het schijnbaar onmogelijke mogelijk gemaakt, en heeft dit gedaan doorheen
een mensenziel. De Allerhoogste heeft derhalve in de Onbevlekte Ontvangenis op
ondubbelzinnige wijze aangetoond hoeveel Hem eraan gelegen is, niets, zelfs
niet eens het allerbelangrijkste, te volbrengen zonder de vrijwillige
inzet vanwege de mensenziel.
Deze beide elementen samen vormen de belichaming van de volmaakte
naleving en toepassing van het verbond tussen God en de mensenziel: God stort
Zich in de mensenziel uit, en de mensenziel ontledigt zich volkomen voor God.
Opmerkelijk is, dat deze wisselwerking tussen God en de mensenzielen hier zodanig
is opgezet, dat alles via Maria loopt: In de Onbevlekte Ontvangenis
vertegenwoordigt Maria de hele mensheid in haar relatie tot God. Maria als Brug
en als Vertegenwoordigster tussen God en de zielen: het zou Haar eeuwige
roeping zijn.
Laten wij deze dag ons hele wezen, ons hele leven en onze
onderlinge verbondenheid op een bijzondere wijze aan Maria toewijden,
opdat onze eigen ziel deel moge hebben aan de machtige effecten van Maria’s
volmaakte zuiverheid, van de Mysteries van Haar unieke verhevenheid, want
Zij is de Gouden Brug naar Gods Hart. In Haar is de mensenziel ten volle Gods
beeld en gelijkenis. Omdat het nooit Gods bedoeling was, de effecten van dit
wonder tot één enkele ziel te beperken, is het nu een wezenlijk bestanddeel van
de opdracht van de Meesteres van alle zielen, de zielen om te
vormen naar Haar beeld en gelijkenis, opdat zij “terug mogen kunnen keren naar
de staat van genade die zij vóór de erfzonde bezaten” (woorden van de Meesteres als uitdrukking van Haar “Werkplan”).
Wij kunnen aan de verwezenlijking van dit wonder slechts actief meewerken in de
mate waarin wij ons in het dagelijks leven in volkomen, concreet beleefde
toewijding weggeven. Dat is niet de vonk van één enkel ogenblik, doch een levenstaak.
BRON: uit de onderrichtingen van het Maria Domina Animarum Apostolaat: (zie onderrichtingen: sluier van goud)
Maria De Onbevlekte Ontvangenis |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.