BELANGELOZE NAASTENLIEFDE:
De belangeloze naastenliefde was
één van de sterke kwaliteiten van de eerste
christengemeenschappen, waar men leefde volgens de regel: “één van
geest en één van hart” te zijn. (Het eerste en voornaamste gebod
die Jezus ons leerde, hield men hoog in het vaandel: "Gij zult de Heer, uw God, liefhebben met
heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult
uw naaste liefhebben als uzelf.” In onze huidige geloofsgemeenschappen wordt
naastenliefde niet meer belangeloos beoefend. Men laat zich te vaak
leiden door eigenbelangen in de dienst aan de naaste, “voor
wat, hoort wat” is nogal dikwijls de drijfveer.
Men ziet de dienst aan de naaste nogal graag beloond, hetzij financieel of
onder andere vorm, meestal gericht op het eigen materiele welzijn! Deze
opvatting staat zeer ver van de manier waarop
Jezus Christus de naastenliefde bedoelde!
Ieder mens ervaart in zijn dagelijks leven situaties
waarin hij de naastenliefde kan beoefenen, dus zijn eigen belangen en behoeften
achteruit kan stellen bij deze van zijn medemens.
Wie zijn naaste niet bemint, zondigt automatisch in de
Liefde tegen God zelf, want God woont in elke mens.
Heeft Jezus niet gezegd "Wat gij voor één
dezer geringsten van Mijn broeders hebt gedaan, hebt gij voor Mij gedaan.”
Elke weldaad die u aan een medemens bewijst, bewijst u in de diepte aan
Jezus. Elke zonde die u bedrijft tegen een medemens,
bedrijft u in wezen tegen Jezus.
De naastenliefde strekt zich uit tot buiten de grenzen van
het aardse leven. Geeft u er zich voldoende rekenschap van dat het als een
gebrek aan naastenliefde aangemerkt kan worden indien u nalaat, te bidden
voor de zielenrust van een overleden familielid? U wordt geacht, deze
mens met gebed en offer te 'begeleiden' naar het Eeuwig Heil.
Dit is het ware heldendom in Gods ogen:
een zodanige overwinning op zichzelf behalen dat de eigen behoeften verloochend
worden voor deze van de ander, en zelfs alle vrees overwinnen die
menselijkerwijs op het voorplan treedt zodra men de zwakheden van het eigen
wezen onder ogen ziet (bijvoorbeeld wanneer men zijn eigen behoeften achteruit
stelt bij deze van zijn medemens.) Hart en ziel laten ontvlammen voor
het lot van de medemens, is pas mogelijk naarmate men zichzelf méér
overwint. De mens heeft een soort ingeboren neiging tot zelfbehoud, die in
feite neerkomt op een 'voor zichzelf zorgen', dus een al dan niet uitgesproken
neiging tot zelfzucht.
“De zusters van de naastenliefde die de armsten der armen hulp bieden..een vorm van pure belangeloze naastenliefde, uit liefde tot God en de naaste!” |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.