WARE HOOP:
Maria
onderricht:
De mens die de deugd
van de hoop bezit, houdt rekening met de waarheid dat Gods Liefde alles vermag,
en ook alles zal doen, op Zijn Tijd. Hij bezit het vermogen,
blijmoedig te leven en met Liefde en begrip te lijden, omdat hij in al zijn
doen en denken in hoge mate rekening houdt met een werkelijkheid die zich op
een nog onbepaald, later ogenblik zal verwezenlijken, namelijk
de Eeuwige Gelukzaligheid na dit aardse leven. Wie
hoopt, verwacht dat een situatie beter zal worden. De
christelijke hoop berust op de vertrouwvolle verwachting dat er voor de ziel een
beter leven, een vervulling van een toekomstverlangen ligt te wachten,
omdat God goed is.
Voor wie de ware
hoop koestert, zijn ook de beproevingen zoet, omdat hij ze ziet als een
toenadering tot God, toestanden die het verwachte (de Eeuwige Gelukzaligheid én
de vervulling van Gods Plan) dichterbij brengen. Echte hoop is daarom geen
passief afwachten, het is integendeel een bron van motivatie voor
een nog meer verbeten inzet in het bestreven van het goede dat
later zal komen. Hoop sluit steeds een boodschap van vreugde,
belofte en verwachting in zich, want het is als een Licht dat in
de duisternis schijnt. Wie de ware hoop kent, is er in de diepte van
zijn hart van overtuigd dat het goede zal komen, hij leert op grond daarvan
dat alle duisternis slechts schijn is en dat
de ware werkelijkheid het Licht is.
Hoop verwijst steeds
naar het feit dat de mens zich in een bepaalde situatie niet helemaal goed
voelt en dat hij uitkijkt naar betere tijden. Daarom ook is de
hoop een Goddelijke deugd: Zij draagt in zich de boodschap dat de
heilstoestand van de zielen als geheel niet in overeenstemming is met Gods Wil,
en zij laat de mens aanvoelen dat God Zelf verlangt naar de mogelijkheid om een
Rijk van Genade te vestigen, en dat Hij daarvoor zielen
nodig heeft die zich daar totaal voor inzetten. Deze inzet vergt een
onophoudelijk zelfoffer, en de motivatie daartoe wordt in de ziel gelegd met
het Licht van de hoop.
Hoop is ook het
houvast voor de ziel die in de put raakt door een plots besef van zondigheid.
Wanneer de ziel op zeker ogenblik voelt dat zij niet in overeenstemming leeft
met Gods Wet, kan de hoop dienst doen als de eerste vonk die nieuwe warmte in
de kilte van het zondebesef brengt, of als ladder om uit de duistere put te
klimmen en opnieuw op zoek te gaan naar het Licht.
Het is ook mogelijk,
hoop te koesteren zonder echt te geloven, doch dan leeft men in een
fantasiewereld, een schijnrealiteit: U tracht dan naar iets moois en
aantrekkelijks waarvan u in feite niet gelooft dat het ooit zal komen. In dit
geval kan men moeilijk spreken van echte hoop, doch eerder van zelfbegoocheling,
een misleiding die u aan uzelf niet bewust wil toegeven omdat u ergens beseft
dat, zodra u toegeeft dat u er niet in gelooft, uw hele wereld en al uw houvast
in elkaar zal storten. Want daar gaat het bij echte hoop om: vertrouwen,
een waar houvast, een stil weten dat het zo zal zijn.
Een gebrek aan hoop
kan tot uiting komen in twijfel, en in een ergere graad
in vertwijfeling en wanhoop ten aanzien van de dingen des
levens. Deze gesteldheden wijzen op een gebrek aan vertrouwen in Gods
Voorzienigheid en in de Liefde waarmee Hij de mens benadert.
Ook pessimisme, neerslachtigheid, droefgeestigheid kunnen het gevolg
zijn van een ontsporing in de hoop. Wanneer de ziel zich voor ogen houdt dat
zij in goede handen is, wat er ook gebeurt, kan zij deze
toestanden overwinnen. Dat gebeurt op grond van de hoop op beterschap, die in
wezen een vertrouwen in Gods liefdevolle beschikkingen is.
Twijfel is in
wezen een plots gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid doordat de
twijfelende mens opeens rekening begint te houden met de kans op mislukking van
zijn goede voornemens. De twijfel kan tot op zekere hoogte gezond zijn (de
deugd der voorzichtigheid), doch zodra zij de overhand krijgt, treedt
een gesteldheid op die de normale werking van de ziel belemmert.
Vertwijfeling is
een gesteldheid waarbij de twijfel langduriger en intens wordt, en waarbij men
er nauwelijks nog in slaagt om zichzelf te overtuigen van de mogelijkheid dat
het goede zal gebeuren. Deze houding druist dus reeds lijnrecht in
tegen de christelijke levenshouding, die veronderstelt dat u doorheen de
duisternis van het kruis het Licht van de verheerlijking blijft
zien, zoals Jezus ons dat heeft voorgedaan.
De wanhoop is
de toestand van ware capitulatie: De ziel geeft zichzelf over aan de vijand,
die aast op haar complete ontmoediging. Wat is ontmoediging? De
gesteldheid waarin u 'de moed ontnomen wordt'. Ontmoediging is het
beroofd worden van het Licht van de hoop.
Het is de
gesteldheid waarin de ziel ook al haar normen en waarden verliest, en daardoor
tevens haar ingebouwd controlemechanisme, haar zelfbeheersing, haar
gedragscode. Dit betekent dat ook de zonde minder bewust bedreven wordt. Ik zou
het zo kunnen uitdrukken, dat de ziel in deze gesteldheid lijdt aan een vorm
van 'spirituele oververmoeidheid' of 'verbijstering' of 'verstarring'. Door de
gedeeltelijke uitschakeling van de normale waarden en normen, leeft de
ontmoedigde, en zeker de vertwijfelde of wanhopige ziel geleidelijk aan in de
(vaak ongewilde) illusie dat 'het er allemaal niet meer op aankomt'.
Deze gesteldheid is een
broedhaard voor zonden, en overigens ook voor zelfmoordgedachten en zelfs
voor krankzinnigheid. In Gods ogen is deze gesteldheid op zich een ondeugd
doordat de ziel hierdoor blijk geeft van gebrek aan vertrouwen in Gods
werking en Voorzienigheid, en van onwil ten aanzien van het dagelijks
kruis. De moeilijkheden op uw levensweg worden zodanig beschikt dat zij
u specifieke lessen kunnen leren. Wanneer u zich uit die situatie
terugtrekt (door het opgeven van de christelijke gedragsnormen, door u volledig
in uzelf terug te trekken zoals bij bepaalde geestesziekten gebeurt, door
zelfmoord, door het gebruik van antidepressiva en andere zogenaamde psychotrope
medicijnen) legt u daardoor tegenover God in feite de verklaring af: "Ik
speel niet meer mee in het raderwerk van Uw Heilsplan", wat neerkomt op
een afzweren van het kruis en een verloochening van Jezus. Elk gebrek aan hoop
is in wezen een gebrek aan vertrouwen in het Licht, en daardoor een
verloochening van een kernelement van uw christelijk geloof, de enige Waarheid
van God.
Een bijzondere vorm
van gebrek aan hoop ligt in het overstappen van het
christelijk geloof naar een andere godsdienst. Waarom verloochent iemand
zijn christelijke afkomst? Omdat hij diep binnen in zich de hoop op zijn Heil
verloren heeft. Waarom gebeurt dit? Omdat de mens vaak het Heil zoekt waar
het niet te vinden is, en op één of andere wijze zelden vrede neemt met de
vooruitzichten voor de eeuwigheid, doch de schatkist reeds tijdens dit leven
wil zien opengaan. De krachten die afwijken van de Leer van Christus pikken
hier gretig op in door holle beloften die zogenaamd reeds tijdens
dit leven in vervulling zullen gaan. Dit geldt voor vele niet-christelijke
godsdiensten, en zeker voor sekten.
BRON: Maria Domina Animarum Apostolaat
(Zie
onderrichtingen: boeken: Lentebloesems aan de levensboom.)
“Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in u, hij is uw hoop op goddelijke luister.” (Kolossenzen 1:27) |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.