SACRAMENTSDAG:
tweede
donderdag na Pinksteren
Het heilig Sacrament |
Op Witte Donderdag stelde Jezus de Heilige Eucharistie in.
De Heiland stak het nooit onder stoelen of banken dat Hij absoluut bij de zielen
wilde blijven. Deze Belofte maakte voor Hem eenvoudig deel uit van
het Nieuw Verbond: God stelt Zichzelf voor Zijn schepselen tegenwoordig.
Dat is opmerkelijk. Toen God de eerste mensenzielen schiep, was Hij er voor hen
in een waarneembare vorm, omdat de eerste zielen met een zodanige mystieke gevoeligheid
waren uitgerust dat God Zich, vanuit hun waarneming beschouwd, voortdurend in
tastbare nabijheid bevond. Door de erfzonde scheurde als het ware de band van
deze spontaan vaststelbare eenheid tussen de mensenziel en God. Met het Nieuw
Verbond heeft God deze band willen herstellen, en wel in diverse opzichten. De
Zoon Gods kwam immers:
1.
Om de zielen de Waarheid van de Goddelijke
Wetten in herinnering te brengen, met de bedoeling dat de zielen opnieuw nader
tot hun God zouden kunnen komen.
2.
Om door een absoluut volmaakt Leven van Liefde
en Lijden de Verlossing der zielen te ontsluiten, opdat zij nader tot God
zouden kunnen komen.
3.
Om Zijn Kerk te grondvesten, in en door
dewelke God de zielen op een bijzondere wijze kunnen aanraken, en wel via de
Sacramenten.
Op Witte Donderdag stelde Jezus Christus, Gods Zoon, Zich in het Allerheiligste
Sacrament tegenwoordig, en wel voor alle tijden. In deze instelling
verborg God immense schatten van verlossing voor elke ziel die
ernaar zou verlangen, uit louter Liefde haar God “in zich te kunnen opnemen”.
De wonderbare gebeurtenis van de instelling van de Heilige Eucharistie als
vertegenwoordiging van Gods Aanwezigheid werd nog diezelfde avond –
vanuit het menselijk standpunt beschouwd – “overschaduwd”, vanwege het Lijden,
dat in de loop van de daaropvolgende ongeveer achttien uren moest worden
volbracht.
“de werkelijke aanwezigheid van Jezus in de H.Communie.” |
Vandaag echter, gedenken wij op plechtige wijze de vervulling van
de Goddelijke Belofte van Zijn vaststelbare, ononderbroken
Tegenwoordigheid bij ons. Weliswaar moest deze Belofte door het
voltrekken van het verlossend lijden worden bekroond en bezegeld, doch op
zichzelf bestaat nauwelijks iets groters dan een Liefde die God ertoe aanzet,
absoluut bij de schepselen te willen blijven, die Hem op grond
van de onvolkomenheid van hun Liefde voor Hem zo veel verdriet bereiden, en
deze zelfde schepselen bovendien nog de omgang met Zijn eucharistische
tegenwoordigheid toe te vertrouwen: Het schepsel mag, ondanks zijn
zondigheid – d.w.z. ondanks zijn onvermogen, in alle omstandigheden met God om
te gaan zoals de Wet van de Liefde dit vooropstelt – de vaststelbare
tegenwoordigheid van zijn God genieten en deze voelbaar in zich opnemen (elke ziel),
en zelfs aanraken (de priesters.)
In wezen kan derhalve worden gesteld dat God Zich totaal aan de
zielen overgeeft, Zich zelfs aan hen “uitlevert”. Een waarlijk alleenstaand
geval was dit in die zin niet, dat Hij zich eveneens aan de zielen uitleverde
opdat deze zijn verschrikkelijk Lijden aan Hem zouden voltrekken. Net vóór die
uitlevering echter, leverde Hij Zich voor alle tijden aan de zielen uit in het
allerheiligste Sacrament van het Altaar. Opmerkelijk: God maakt Zich voor alle
zielen beschikbaar, bereikbaar, maakt Zich voor hen zelfs tot tastbaar
voedsel. Meteen daarna bewijst Hij de waarachtigheid van deze Belofte
door Zich grenzeloos aan de zielen uit te leveren voor de voltrekking van Zijn
lijden: Hij legt letterlijk Zijn Leven als Godmens in mensenhanden. Jezus
Christus heeft ons willen bewijzen dat Zijn liefde voor ons volmaakt is, dat
Zijn vertrouwen in ons volmaakt is, en dat de vrije menselijke wil inderdaad
onschendbaar is, want de ziel mag haar God zelfs de dood in jagen.
Jezus leerde ons in dit proces echter ook, dat God Zich zelfs van
een zondig gebruik van de vrije wil van de mens kan bedienen om Zijn Heilsplan
een grote stap dichter naar diens voltooiing te brengen:
·
De vrije wil van de mens joeg de Godmens de
dood in, doch God van Zijn kant voltrok precies op die handeling Zijn Mysterie
tot Verlossing der zielen.
·
Nu mag de menselijke wil er vrij over
beslissen, hoe hij met zijn God in de Sacramenten omgaat. God van Zijn kant,
heeft Zich tot doel gesteld, precies door die aanraking de vrije wil van de
mens in Zijn verlossende en heiligende Wil te laten overvloeien.
Liefde, steeds weer Liefde, en niets anders dan dat... Waar God
ook verschijnt en werkt, wordt het zaad der volmaakte Liefde uitgestrooid, en
tracht dit zaad, vaak dwars doorheen de rotsbodem van de menselijke hardheid,
als bloem van het Ware Leven op te schieten. Dit alles betekent niet dat God
het goedkeurt wanneer de mensenziel haar vrije wil gebruikt op enige wijze die
Zijn Heilsplan niet dient of die niet in overeenstemming is met Zijn Wil. Het
is echter een ultiem bewijs voor de volmaaktheid van Zijn Liefde, Zijn Wijsheid
en Zijn macht, dat Hij uit alle duisternis Licht tracht te bereiden.
Voor de mensenziel is dit geen vrijgeleide naar zonde en ondeugd,
doch een teken van hoop voor de ziel van goede wil. Vandaag is een
geschikte dag om ons even over dit alles te bezinnen.
BRON: Maria Domina Animarum Apostolaat (zie
onderrichtingen: Sluier van goud)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.