KERSTMIS : GEBOORTE VAN JEZUS CHRISTUS:
25 december
Vandaag gedenken wij de
Geboorte van de Goddelijke Verlosser. Op deze dag begon het Verlossingswerk
van de Godmens ten bate van alle zielen van alle tijden in de ware zin, daar
het Christuskind meteen overgeleverd was aan de ontbering die reeds verband
hield met de plaats en tijd van Zijn Geboorte. Als het Licht kwam
de kleine Christus in de wereld om de duisternis te beroven van haar
onbegrensde macht over het uiteindelijk lot van de mensenzielen. De Geboorte
van Christus zou derhalve als de eerste rechtstreekse voorbereiding
van de zielenakkers op hun eeuwige vruchtbaarheid kunnen worden
betiteld. In het winters Bethlehem werd de duivel de lente van Gods Rijk voor
alle zielen van goede wil in het vooruitzicht gesteld. Het Goddelijk Decreet
voor de Menswording van Gods Zoon was het grootste keerpunt in de
heilsgeschiedenis, dat drieëndertig jaar later zou worden bekroond.
God onderwerpt Zich aan de beproevingen van leven, lijden en
dood om de mensenzielen een teken te stellen, hoe een heilig,
vruchtbaar leven er werkelijk uitziet.
Zowel de
voorbereiding als het hele gebeuren rond de Geboorte van Christus was een
Meesterwerk van Goddelijke volmaaktheid. In Maria werd een
mensenziel op de meest verregaande versmelting met de Godheid voorbereid.
In Haar vond God de voltooide harmonie tussen Zijn
Heiligingwerken en de wil van een vrouw om deze heiligheid in absolute
volmaaktheid te laten bloeien. Maria was 'de ziel van goede wil bij uitstek',
daar onder een 'ziel van goede wil' toch moet worden verstaan: een ziel die er uit
vrije wil naar streeft, in alles de eigen wil ten volle en onbeperkt
in Gods Wil te laten overvloeien. De Moeder Gods was een Meesteres van de zelfverloochening,
die slechts werd bewogen door één enkele drijfveer: Zij wilde er slechts zijn
om een leven te voltooien, dat Gods Werken en Plannen voor de volle honderd
procent zou dienen.
Maria kreeg van God
een helper toebedeeld: de H. Jozef, die door dezelfde Wil werd
gedreven als Zij, en wie het door Goddelijke verlichting van meet af aan
volkomen duidelijk was dat ook zijn leven slechts zou dienen om de Missie van
de Godmens op aarde mogelijk te helpen maken. Zoals Hij dit in ontelbare
(vaak enigszins verborgen) gevallen ook in ons eigen leven doet, bediende God
Zich van een aardse gebeurtenis om Zijn Plan ten uitvoer te leggen: De
volkstelling op bevel van de Romeinse keizer leidde Jozef en Maria naar
Bethlehem. In werkelijkheid, op het niveau van Gods Heilsplan, ondernamen Zij
de reis door het onherbergzaam land van de zielen in de winterse koude
der harten, om Christus in een verlaten grot te baren, symbool
voor de povere gesteldheid van de meerderheid van de mensenzielen:
duister, koud, vochtig door gebrek aan enige warmte, om zo te zeggen door God
verlaten en slechts bewoond door dieren. Weliswaar is de liefde van dieren
ongecompliceerder dan deze der mensenzielen, doch in dit beeld wordt erop
gewezen dat dieren zich niet kunnen heiligen; evenzo maken talloze mensenzielen
hun eigen heiliging zo goed als onmogelijk. Bovendien verwijst de
tegenwoordigheid van de dieren in dit beeld, aldus de Hemelse Koningin,
eveneens naar de hartstochten, de ongecontroleerde, niet op Gods Plannen
gerichte gedragingen, door dewelke de ziel telkens weer haar heiliging in het
gedrang brengt.
In de Advent heeft de
Meesteres van alle zielen ons ertoe uitgenodigd, ons over te geven aan een
proces van ontsluiting van onszelf, teneinde in te zien hoe winters en
onherbergzaam onze levensreis vaak wel is, niet slechts vanwege de vele
beproevingen, doch voor het grootste gedeelte vanwege de wijze waarop wij
zelf met deze beproevingen omgaan wanneer het erop aankomt, vruchtbaar
te worden voor het Plan dat God met ons leven heeft. De Advent behoord een
tijd van openbaring van de eigen innerlijke duisternis van elke aard te zijn,
en ertoe te leiden, dat wij allen rouwmoedig belijden, zowel jegens onszelf als
jegens God, dat onze ziel en ons hart, die Hij als kleine paleizen
respectievelijk als heilige tempels had voorzien, meer gelijkenis
vertonen met een grot: Duister vanwege de uiteenlopende dwalingen, koud vanwege
het gebrek aan oprechte en onvoorwaardelijke Liefde, en door God verlaten omdat
wij Hem zelf door ons leven, ons denken en ons willen telkens weer naar de
achtergrond verwijzen, indien al niet helemaal verbannen.
God laat vele dingen
toe omdat Hij geduld heeft met de mensenziel, en de vrije wil van
de mens voor Hem onaantastbaar is. Dit geduld onderstreept de volmaaktheid van
Zijn Liefde. Eén ding kan Hij echter niet toelaten: dat Hij ooit zou ophouden,
elke mensenziel Zijn eigen Zoon aan te bieden, niet 'slechts' als
bezoeker, doch inwendig, in de vorm van een zich steeds opnieuw
voltrekkende geboorte binnen in de ziel. Het Kerstwonder
wil zich elke dag in elke ziel herhalen, tot de ziel bewust en vrijwillig
toestaat dat dit wonder zich daadwerkelijk voltrekt. Om geen andere reden heeft
Jezus de Sacramenten ingesteld, en om geen andere reden heeft de Allerheiligste
Drievuldigheid de Missie van de Moeder Gods als Meesteres van alle zielen
verordend: Maria herhaalt Haar reis doorheen het onherbergzaam heuvelland
van de zielen in hun winterse gesteldheid dag na dag, betreedt de
zielengrot zodra Zij daar vrijwillig en zonder protest wordt opgenomen, en
richt vervolgens deze grot zodanig in, dat deze klaar is voor de geboorte
van Christus.
Het Jezuskind heeft
voor ons in een grot geboren willen worden. In de grot waar Hij Zijn Moeder
vindt, weet Hij echter dat de inrichting stap voor stap zo wordt veranderd dat
deze dag na dag beter geschikt wordt voor de voltooiing van Zijn Werken in
de ziel. De voltrekking van het Kerstwonder begint waar de inwendige duisternis
wijkt voor het inzicht in de volheid van de Waarheid, de koude plaats maakt
voor de bloei van de fruitboom der deugden, en de ziel bereid is om haar eigen
behoeften de ene na de andere te vervangen door Gods behoeften: De grot
wordt een tempel, en de zich heiligende atmosfeer van de zielentempel straalt
doorheen de omgeving ervan, zodat het onherbergzaam Bethlehem van het leven van
deze ziel geleidelijk wordt omgevormd tot een vruchtbaar land vol bloesems.
De Meesteres van alle
zielen liet het ooit in Haar Kerstwens aan de zielen schrijven: Kerstmis in het
hart is de lente van een nieuw leven. De levensopdracht van elke ziel
bestaat uiteindelijk hierin, de ware navolging van Christus in zich en in
alle aspecten van haar leven voortdurend te vervolmaken, opdat zij
zich zou heiligen en de van haar vanwege God verwachte bijdrage tot de
voltooiing van Zijn Heilsplan ten volle moge kunnen leveren. De ziel staat bij
de vervulling van deze opdracht niet alleen: God Zelf werkt aan haar zijde
volop aan ditzelfde doel mee. Met dit doel voor ogen zendt Hij ons de Meesteres
van alle zielen, en bedelt Hij erom, in elke ziel Zijn Kerstwonder te mogen herhalen.
God houdt eenvoudig niet op, ons de pap van onze heiliging lepel na lepel toe
te dienen, en geeft ons meteen Diegene, die ons zoals geen ander deze pap kan
helpen verteren.
Navolging van
Christus veronderstelt dat Christus eerst en vooral in ons geboren kan worden
en kan groeien. Daartoe zijn in de eerste plaats vereist: de Moeder
Gods, de Liefde voor het Kruis, en het kerstwonder. Laten wij
al deze ingrediënten voor de pap van onze heiliging een kans geven, en wel op
de wijze waarop het ware kinderen van God betaamt. Het Christuskind heeft het
koud, Het zoekt de warmte van uw en mijn Liefde. De Moeder zal ons bijstaan in
de mate waarin wij Haar dit mogelijk maken. De kleine Jezus zal in ons groeien
door het Vuur van onze zelfverloochening en het voedsel van elke handeling in
navolging van Hem. Hij wil met ieder van ons samen de levensreis voltrekken,
en Zijn heerlijkheid met ons delen, anders kan Hij zelfs Zijn Goddelijke
Gelukzaligheid niet als 'volledig' ervaren.
Zo is Kerstmis voor
de ziel, die haar heiliging als kind van God ernstig neemt, geen gebeurtenis
die haar herinnert aan een geschiedenis uit een ver verleden en voor het
overige slechts aanleiding geeft tot een feest waarvan zij de zin
niet eens meer begrijpt, doch een dagelijkse levensopdracht:
De geest van Kerstmis is de lucht waarvan Jezus in de zielen moet leven om in
haar Zijn Werken te voltooien. Laten wij vandaag samen bidden dat wij het zaad,
dat deze dag opnieuw in ons wordt uitgestrooid, niet zouden uitleveren aan de
roofdieren van de wereldse invloeden op onze levensweg.
Genaderijk Kerstmis!
BRON:Maria Domina Animarum Apostolaat
(Zie onderrichtingen:
boeken: Sluier van goud.)
"Als het Licht kwam de kleine Christus in de wereld om de duisternis te beroven van haar onbegrensde macht over het uiteindelijk lot van de mensenzielen." |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.