VUURWERK IN DE ZIELEN!
"Steek het vuurwerk aan in jou ziel!" |
God wil geen vuurwerk in
de lucht, Hij wil vuurwerk in de zielen. Ik (Maria) ben gezonden om het aan te steken. De
vreugde zal groot zijn voor hen die Mij hun terrein ter beschikking stellen.
Zij zullen zichzelf in een volkomen nieuw licht zien. Ik heb het
Goddelijk Vuurwerk gebaard in een donkere grot. Ik zal het vuurwerk van de
zelfontdekking baren in elke zielengrot die Mijn voetstappen verwelkomt”.
Elke ziel is een rijk gevarieerd landschap. Zeer vele zielen
concentreren hun leven op de ontginning van een klein lapje grond in dat grote
geheel, terwijl vrijwel alle schatten onontgonnen en onbekend blijven. Deze
zielen vallen vroeg of laat ten prooi aan ontevredenheid omdat zij zichzelf
niet kennen en zeer vele vermogens nooit ontdekken. Zij zijn vergelijkbaar met
de bewoner van een klein huisje in een onmetelijk grote, paradijselijke
siertuin. Het huisje heeft slechts een heel klein raampje, zodat de bewoner
jaar in jaar uit niets méér ziet dan het bekende beeld van zijn kamer en enkele
vierkante meter van de uitgestrekte tuin. Vaak betreft het dan nog een stukje
tuin met weinig begroeiing. Vele bloemen en bomen, vogels en vlinders en andere
verrukkingen die God op zijn terrein heeft geplaatst, ziet hij niet. Zij
blijven voor hem onvruchtbaar, want hij mist de verrukkingen van hun
levenschenkende aanblik. De ziel moet zichzelf ontginnen.
Zie, de reis van het leven is vergelijkbaar met een safari,
een ontdekkingsreis doorheen onbekende en rijk gevarieerde landschappen
vol verrassingen. Veelvuldig ontmoet de reiziger wilde en gevaarlijke
roofdieren. Zelfs onder een mooi ogende boom kan hij verrast worden door een
slang, en water dat hem verkwikking belooft, kan de woonplaats blijken van
krokodillen.
Zielen, het Sacrament van de Biecht moet zijn als een
geconcentreerde etappe binnen de safari van het leven op aarde. In
voorbereiding op, en tijdens, een goede Biecht trekt de ziel doorheen de
savanne, doorheen de steppe, doorheen het oerwoud, over bergen, doorheen
gevaarlijke wateren en moerassen in het landschap van haar innerlijk leven. Het
traject van de etappe is niet steeds bekend, maar het heilzame ligt in
de grondige verkenning van de wegen en paden, en in de moed om onontgonnen
gebied te doorkruisen. De ziel van goede wil wordt voor deze etappe uitgerust
met het Licht van de Heilige Geest en de
beschermende kleding van de engelen.
Elke Biecht moet zijn als een stukje invulling van de blinde kaart
van de ziel. De ziel brengt er haar eigen grondgebied in kaart, leert de
locatie van bergen en moerassen kennen, leert de schuilplaatsen van slangen,
krokodillen en leeuwen kennen, en ontdekt ook de Hemelse bondgenoten die
haar zullen helpen om de roofdieren te temmen. Begrijp het beeld: het
Sacrament van de Biecht moet zijn als een verbond met de Heilige
Geest, met Jezus, met Mij, om de eigen zwakke plekken, de
plaatsen van gevaar binnen de eigen ziel, te ontdekken en te veranderen. Het
moet zijn als een inspanning om het moerasland terug te dringen door het te veranderen
in vruchtbare grond waar niet langer de slang en de krokodil leven,
doch de gazelle. De Schepper van het landschap heeft de
ziel uitgerust met een geweer dat schiet met kogels van Liefdesvuur: “Maria,
die jullie is gegeven als wapen tegen de gevaren van jullie wildernis.”
“Elke relatie van een ziel met een medeschepsel kan worden
vergeleken met bezoekers in een huis. De bewoner van het huis kan zijn
bezoekers slechts waarlijk leren zien zoals zij werkelijk zijn, naarmate het huis beter
is verlicht. Begrijp dit beeld: om andere zielen te kunnen zien zoals zij
werkelijk zijn, moet de ziel eerst zichzelf zien zoals zij werkelijk is.
Zij moet dus eerst en vooral een grote zelfkennis en een bewustzijn
van eigen fouten en zwakheden bezitten. Voor de ziel die de zon van
de Heilige Geest buiten sluit, zijn alle medeschepselen als vreemden, die
slecht worden herkend en daardoor ook vaak worden bekeken met wantrouwen, of
met vrees, of als schimmen die de vorm krijgen van het beeld dat de ziel zich
van hen vormt op grond van de eigen gesteldheden. Zeg aan de zielen dat Ik stromen van Licht wil brengen. Afgesloten ramen en
deuren moeten worden geopend, want wanneer de lente komt, moeten zijn licht,
zijn warmte en zijn verrukkelijke geuren elke kamer van het huis kunnen
betreden”.
“Het Licht moet overvloedig schijnen in elk zielenhuis.
Bedenk dat de spin de duisternis zoekt. De ziel die onvoldoende gebruik maakt
van het Licht dat op haar afstraalt, raakt vroeg of laat verstrikt in de
spinnenwebben en wordt tot gevangene van haar eigen lichtschuwheid”.
BRON: uit de onderrichtingen van het Maria
Domina Animarum Apostolaat:
(Zie openbaringen: 1 januari 2008)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.