VLUCHT NAAR EGYPTE:
Meteen nadat Maria
en Jozef de kleine Jezus in de Tempel te Jeruzalem hadden opgedragen, vluchtten
Zij met Hem naar Egypte. Koning Herodes stond de “nieuwgeboren Koning” naar het
leven, en de engel Gods had Jozef de opdracht overgebracht, met Maria en Jezus
naar Egypte uit te wijken. Zo stelde God Zijn Verlossingsplan veilig tegen de
dreigingen vanwege de duisternis.
God bracht op deze
wijze tevens Zijn Licht naar een land van heidenen en afgoden. De Heilige
Familie moest, om deze bestemming te bereiken, eerst doorheen een dor
niemandsland vol gevaren trekken.
Op zich spreekt deze
passage, bij weinig zielen tot
de verbeelding. Nochtans wil God de zielen erop wijzen, dat de ware christen –
de ziel die Christus in alles tracht na te volgen – steeds door de
duisternis achtervolgd zal worden, omdat het de satan een aanstoot is wanneer
een ziel het Licht nastreeft en dit in zich inbouwt, zodat het verder
verspreiding kan vinden.
De vlucht van de
Heilige Familie naar Egypte betekent niet dat het Licht op de vlucht slaat voor
de duisternis. Het betekent wel, dat het Licht de heilige verplichting
draagt, ervoor te zorgen dat de duisternis het niet kan uitdoven.
Elke ziel draagt welbepaalde genaden in zich, een Hemelse schat die moet worden
behoed tegen wereldse invloeden die hem kunnen verontreinigen, of hem zelfs
onwerkzaam kunnen maken. Wereldse streefdoelen en belangen mogen nooit de
voornaamste drijfveren van ons leven zijn. Zij zijn de afgoden die wij moeten
inruilen voor het ene ware, onvergankelijke, de belangen en streefdoelen die Gods
Heilsplan helpen voltooien. De Heilige Familie is in die strijd ons modelvoorbeeld.
Vandaag is het goed,
van de Heilige Familie de gunst af te smeken dat Zij de tocht naar het Egypte
van onze ziel zou ondernemen om ons – met onze actieve medewerking – te helpen
bevrijden van onze afgoden (de gehechtheden en hardnekkige gewoonten in het
werelds leven) en intussen de dorre woestijngrond van onze onvruchtbaarheid
(ons onvermogen om in ons leven strikt toe te passen wat God van de ziel
verlangt) zou heiligen, met andere woorden: ons zou openen voor de vaste wil om
het zaad dat de Hemel in ons strooit (de vele genadegeschenken), te laten openbloeien.
Deze dag zou tevens
voor elke ziel een uitgelezen aanleiding kunnen vormen om de beide volgende
genaden af te smeken:
·
Dat in haar het verlangen moge bloeien om
wereldse contacten en invloeden te vermijden en naar het eigen hart te
“vluchten”: Slechts in het eigen hart kan de ziel zichzelf echt leren kennen
en waarlijk God en haar Hemelse Meesteres vinden. De buitenwereld is voor
de ziel zoals Herodes voor de kleine Christus: een constante bedreiging.
Hij bedreigt het Goddelijk Leven;
·
Dat zij kracht moge krijgen in de vervolging,
en inzicht in haar eigen gedrag indien zij op haar beurt Christus in haar
medemens vervolgt. Vervolging heeft niet slechts lichamelijk plaats, zij
gebeurt veel vaker door het miskennen van datgene wat een medeziel doet,
die nochtans door het Ware Licht wordt bezield. Er zijn zielen die Gods Plannen
en Werken in verregaande mate dienen, zelfs ten koste van grote offers, doch
niettemin door velen niet of volkomen verkeerd worden begrepen, worden
gelasterd en als ongeloofwaardig worden afgeschilderd. Dit is de meest
geraffineerde en vaak het minst herkende vorm van vervolging van Christus in de
medemens, brengt daardoor veel duisternis in de wereld, en vertraagt
aanzienlijk de grondvesting van het Rijk Gods op aarde.
Mogen Jezus, Maria
en Jozef ons ondersteunen en leiden in de vervolging, in het behoeden van onze
verborgen innerlijke schatten (alles dat God ons dagelijks aan – ten dele
verborgen – genaden schenkt opdat wij de Eeuwige Gelukzaligheid mogen kunnen
bereiken), en ons na deze aardse reis met Zich meenemen naar het Nazareth van
onze ware Eindbestemming.
BRON: uit de onderrichtingen van het Maria Domina Animarum Apostolaat
(zie onderrichtingen: Sluier van goud.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.