woensdag 27 februari 2019

ALLES HEEFT EEN BETEKENIS




ALLES HEEFT EEN BETEKENIS:

“MARIA, Schatbewaarster van alle genaden.”




Alles heeft een betekenis, ook ziekte. Men moet daar dus iets mee doen. Zolang iemand ziekte ervaart als een last, zal ze hem irriteren of deprimeren. Zodra hij er echter zin in kan vinden, is zij niet langer zijn vijand, doch een instrument, een soort vermogen dat hij God ter beschikking kan stellen.
Ziekte kan de ziel heiligen, en lichamelijk lijden kan karakter, persoonlijkheid en levensvisie veranderen. Zodra de mens er zin in vindt, laat het hem groeien. Hij leert inzien dat alle lichamelijk leed slechts tijdelijk is. Wat lang duurt naar wereldse maatstaven, is nietig in vergelijking met het leven van Eeuwige Gelukzaligheid dat de mens wacht als hij zijn leven leidt zoals God dat van hem verwacht. Aan God offers brengen in Liefde, moet men hier en nu doen, alleen hier op aarde krijgt men die kans. De eerste vreugde vindt de mens in het besef dat zijn leed, gedragen met Liefde en geduld, in gelijkmoedigheid en blijmoedigheid, zijn naasten genade kan geven. Daar zorgt Maria voor, als Schatbewaarster van alle Genaden. Ook Maria Zelf kan men er aldus mee verheugen, want Zij kan er Haar andere kinderen mee helpen. Indien de zieke echter knorrig loopt om zijn ziekte, prikt hij een nieuwe doorn in Haar Smartvol Hart. Zij heeft reeds zoveel geleden om de zondige wereld. Wanneer de mens Maria zijn leed aanbiedt als een geschenk, zal Zij ongetwijfeld aan zijn zijde blijven, zoals Zij dat bij Jezus langsheen Zijn Kruisweg heeft gedaan, en Haar Tegenwoordigheid zal hem de kracht geven om zijn kruis te dragen.

BRON: Maria Domina Animarum Apostolaat
(Zie gebeden, tussenteksten, gebed n°51)

TOEWIJDING VAN EEN ZIEKTE AAN MARIA:


Lieve Moeder Maria,
Vandaag verschijn ik voor u in het volle besef van mijn aardse zwakheid.
Ik leg mijn ziekte in uw handen. Wil ze op het altaar van uw Onbevlekt Hart aan God offeren als een bloem van lijden voor het Heil van de wereld, zoals Jezus mij dat heeft voorgedaan.
Schenk mij de genade van een verlichte geest, opdat ik zin in mijn ziek-zijn moge vinden. Leer mij begrijpen dat mijn aardse lijden mijn ziel heiligt en tot bron van genaden voor mijn medemens wordt indien ik het met Liefde en geduld kan dragen.
Schenk mij de kracht van blijmoedigheid en gelijkmoedigheid, opdat ik u het offer van deze beproeving kan aanbieden als een bloem tot vertroosting, en niet als een nieuwe doorn in uw Smartvol Hart.
Mijn liefhebbende Moeder, treur niet om uw ziek kind, want ik wil u vreugde geven door zelfverloochening en onthechting van mijn stoffelijk wezen.
O Maria, zoals uw Aanwezigheid de last van Jezus' Lijden draaglijker heeft gemaakt, wil ook ik, uit Liefde tot u, dit kruis met vernieuwde moed torsen, nu ik u voor altijd aan mijn zijde weet.
BRON: gebed n°51 MDA-apostolaat:

"Maria zal aan uw zijde blijven en u kracht schenken om uw kruis te dragen."






zondag 24 februari 2019

MATIGHEID




MATIGHEID:



Een onderrichting over de deugd van de matigheid:

Matigheid is een deugd die alles te maken heeft met het vermogen tot onthechting van materiële dingen, dus het vermogen om de behoeften van de ziel voorrang te geven op de behoeften van het lichaam, die vaak schijnbehoeften zijn. Uw lichaam kan met veel minder rondkomen dan de hoeveelheid materiële middelen die u het gewoonlijk toevoert. Doordat de zintuigen onder allerlei wereldse invloeden een ongekend aantal behoeften voelen, is de mens gemakkelijk geneigd tot overdaad in de bevrediging ervan. Wanneer deze overdaad tot een geregeld terugkerende neiging wordt, kunnen wij spreken van gulzigheid. In feite is overdaad reeds alles wat verder gaat dan datgene wat uw lichaam strikt nodig heeft om te leven.
Eén van de meest sprekende voorbeelden van overdaad of onmatigheid is alcoholisme, drankzucht: het veel meer drinken (en dan nog van een drank die verslavend kan werken) dan nodig om de dorst te stillen. Een ander voorbeeld is vraatzucht: het veel meer eten dan nodig om de honger te stillen of het lichaam behoorlijk te voeden. Een veelvuldig voorkomende vorm van onmatigheid, die de vorm van verslaving kan aannemen, is snoepzucht, de hang naar suikerwaren en gelijkaardige producten die weinig voedingswaarde bezitten doch zeer veel mensen vangt in de strikken van onmatigheid, vaak uit een ongezonde drang naar compensatie voor bepaalde emotionele ongeregeldheden, complexen, verdriet enzovoort. Bij onmatigheid geeft de mens blijk van het feit dat hij niet in staat is om te voelen wanneer de grens wordt bereikt van datgene wat goed is voor hem. Matigheid is een uiting van de intelligentie die God in uw lichaam heeft ingebouwd om u tijdig te waarschuwen tegen schade die u uzelf kunt toebrengen. U zou onmatigheid kunnen beschouwen als het negeren van het regelmechanisme dat God uw lichaam heeft gegeven. In dat opzicht is onmatigheid dus ook een zonde tegen Gods Wijsheid.
Onmatigheid is een onvermogen om lichamelijke behoeften te bedwingen. Dat geldt ten aanzien van voedselopname, drank, roken, gebruik van medicijnen en zelfs van drugs, en ook ten aanzien van seksuele behoeften: Een bovenmatige seksuele drift die niet onder controle wordt gehouden, is een vergevorderde vorm van onmatigheid, die onder andere kan leiden tot verkrachting en tot ongewenste intimiteiten.
Onmatigheid kan zich ook manifesteren door de neiging om uw medemens te verleiden tot gulzigheid, tot overmatig eten of drinken, tot roken terwijl hij daar niet echt voor voelt, enzovoort. Ik wil ook wijzen op de ondeugd in het verschijnsel waarbij u een medemens aanzet tot ongezonde gedragsverandering doordat u in het openbaar opschept over bepaalde gewoonten (bijvoorbeeld op het seksueel vlak) waaraan deze medemens niet voldoet, zodat hij zich 'abnormaal' begint te voelen en daarom poogt te volgen wat hij op grond van uw uitspraken meent dat u zelf als norm ziet (zelfs al is dit niet zo.) Op basis van dergelijke praatjes laten sommige mensen zich inderdaad tot ondeugd verleiden.
Matigheid is één van de grote deugden die pleiten voor bezieling door Gods Geest. Om die reden is elke aansporing van een medemens tot onmatigheid breed genomen te beschouwen als een zonde tegen de Heilige Geest. U ontwricht daardoor het denken, voelen en de hele levensbeschouwing van een mens die in zich reeds de weg had gevonden om zich tegen de verleidingen en de greep van de wereld af te zetten.

BRON: Maria Domina Animarum Apostolaat
(Zie onderrichtingen: boeken: Lentebloesems aan de levensboom.)
“Drankfestijnen bij jongeren monden soms uit op dramatische afloop voor bepaalde deelnemers…”




zaterdag 23 februari 2019

WARE HOOP




WARE HOOP:



Maria onderricht:

De mens die de deugd van de hoop bezit, houdt rekening met de waarheid dat Gods Liefde alles vermag, en ook alles zal doen, op Zijn Tijd. Hij bezit het vermogen, blijmoedig te leven en met Liefde en begrip te lijden, omdat hij in al zijn doen en denken in hoge mate rekening houdt met een werkelijkheid die zich op een nog onbepaald, later ogenblik zal verwezenlijken, namelijk de Eeuwige Gelukzaligheid na dit aardse leven. Wie hoopt, verwacht dat een situatie beter zal worden. De christelijke hoop berust op de vertrouwvolle verwachting dat er voor de ziel een beter leven, een vervulling van een toekomstverlangen ligt te wachten, omdat God goed is.
Voor wie de ware hoop koestert, zijn ook de beproevingen zoet, omdat hij ze ziet als een toenadering tot God, toestanden die het verwachte (de Eeuwige Gelukzaligheid én de vervulling van Gods Plan) dichterbij brengen. Echte hoop is daarom geen passief afwachten, het is integendeel een bron van motivatie voor een nog meer verbeten inzet in het bestreven van het goede dat later zal komen. Hoop sluit steeds een boodschap van vreugde, belofte en verwachting in zich, want het is als een Licht dat in de duisternis schijnt. Wie de ware hoop kent, is er in de diepte van zijn hart van overtuigd dat het goede zal komen, hij leert op grond daarvan dat alle duisternis slechts schijn is en dat de ware werkelijkheid het Licht is.
Hoop verwijst steeds naar het feit dat de mens zich in een bepaalde situatie niet helemaal goed voelt en dat hij uitkijkt naar betere tijden. Daarom ook is de hoop een Goddelijke deugd: Zij draagt in zich de boodschap dat de heilstoestand van de zielen als geheel niet in overeenstemming is met Gods Wil, en zij laat de mens aanvoelen dat God Zelf verlangt naar de mogelijkheid om een Rijk van Genade te vestigen, en dat Hij daarvoor zielen nodig heeft die zich daar totaal voor inzetten. Deze inzet vergt een onophoudelijk zelfoffer, en de motivatie daartoe wordt in de ziel gelegd met het Licht van de hoop.
Hoop is ook het houvast voor de ziel die in de put raakt door een plots besef van zondigheid. Wanneer de ziel op zeker ogenblik voelt dat zij niet in overeenstemming leeft met Gods Wet, kan de hoop dienst doen als de eerste vonk die nieuwe warmte in de kilte van het zondebesef brengt, of als ladder om uit de duistere put te klimmen en opnieuw op zoek te gaan naar het Licht.
Het is ook mogelijk, hoop te koesteren zonder echt te geloven, doch dan leeft men in een fantasiewereld, een schijnrealiteit: U tracht dan naar iets moois en aantrekkelijks waarvan u in feite niet gelooft dat het ooit zal komen. In dit geval kan men moeilijk spreken van echte hoop, doch eerder van zelfbegoocheling, een misleiding die u aan uzelf niet bewust wil toegeven omdat u ergens beseft dat, zodra u toegeeft dat u er niet in gelooft, uw hele wereld en al uw houvast in elkaar zal storten. Want daar gaat het bij echte hoop om: vertrouwen, een waar houvast, een stil weten dat het zo zal zijn.
Een gebrek aan hoop kan tot uiting komen in twijfel, en in een ergere graad in vertwijfeling en wanhoop ten aanzien van de dingen des levens. Deze gesteldheden wijzen op een gebrek aan vertrouwen in Gods Voorzienigheid en in de Liefde waarmee Hij de mens benadert. Ook pessimisme, neerslachtigheid, droefgeestigheid kunnen het gevolg zijn van een ontsporing in de hoop. Wanneer de ziel zich voor ogen houdt dat zij in goede handen is, wat er ook gebeurt, kan zij deze toestanden overwinnen. Dat gebeurt op grond van de hoop op beterschap, die in wezen een vertrouwen in Gods liefdevolle beschikkingen is.
Twijfel is in wezen een plots gebrek aan vertrouwen op Gods Voorzienigheid doordat de twijfelende mens opeens rekening begint te houden met de kans op mislukking van zijn goede voornemens. De twijfel kan tot op zekere hoogte gezond zijn (de deugd der voorzichtigheid), doch zodra zij de overhand krijgt, treedt een gesteldheid op die de normale werking van de ziel belemmert.
Vertwijfeling is een gesteldheid waarbij de twijfel langduriger en intens wordt, en waarbij men er nauwelijks nog in slaagt om zichzelf te overtuigen van de mogelijkheid dat het goede zal gebeuren. Deze houding druist dus reeds lijnrecht in tegen de christelijke levenshouding, die veronderstelt dat u doorheen de duisternis van het kruis het Licht van de verheerlijking blijft zien, zoals Jezus ons dat heeft voorgedaan.
De wanhoop is de toestand van ware capitulatie: De ziel geeft zichzelf over aan de vijand, die aast op haar complete ontmoediging. Wat is ontmoediging? De gesteldheid waarin u 'de moed ontnomen wordt'. Ontmoediging is het beroofd worden van het Licht van de hoop.
Het is de gesteldheid waarin de ziel ook al haar normen en waarden verliest, en daardoor tevens haar ingebouwd controlemechanisme, haar zelfbeheersing, haar gedragscode. Dit betekent dat ook de zonde minder bewust bedreven wordt. Ik zou het zo kunnen uitdrukken, dat de ziel in deze gesteldheid lijdt aan een vorm van 'spirituele oververmoeidheid' of 'verbijstering' of 'verstarring'. Door de gedeeltelijke uitschakeling van de normale waarden en normen, leeft de ontmoedigde, en zeker de vertwijfelde of wanhopige ziel geleidelijk aan in de (vaak ongewilde) illusie dat 'het er allemaal niet meer op aankomt'.
Deze gesteldheid is een broedhaard voor zonden, en overigens ook voor zelfmoordgedachten en zelfs voor krankzinnigheid. In Gods ogen is deze gesteldheid op zich een ondeugd doordat de ziel hierdoor blijk geeft van gebrek aan vertrouwen in Gods werking en Voorzienigheid, en van onwil ten aanzien van het dagelijks kruis. De moeilijkheden op uw levensweg worden zodanig beschikt dat zij u specifieke lessen kunnen leren. Wanneer u zich uit die situatie terugtrekt (door het opgeven van de christelijke gedragsnormen, door u volledig in uzelf terug te trekken zoals bij bepaalde geestesziekten gebeurt, door zelfmoord, door het gebruik van antidepressiva en andere zogenaamde psychotrope medicijnen) legt u daardoor tegenover God in feite de verklaring af: "Ik speel niet meer mee in het raderwerk van Uw Heilsplan", wat neerkomt op een afzweren van het kruis en een verloochening van Jezus. Elk gebrek aan hoop is in wezen een gebrek aan vertrouwen in het Licht, en daardoor een verloochening van een kernelement van uw christelijk geloof, de enige Waarheid van God.
Een bijzondere vorm van gebrek aan hoop ligt in het overstappen van het christelijk geloof naar een andere godsdienst. Waarom verloochent iemand zijn christelijke afkomst? Omdat hij diep binnen in zich de hoop op zijn Heil verloren heeft. Waarom gebeurt dit? Omdat de mens vaak het Heil zoekt waar het niet te vinden is, en op één of andere wijze zelden vrede neemt met de vooruitzichten voor de eeuwigheid, doch de schatkist reeds tijdens dit leven wil zien opengaan. De krachten die afwijken van de Leer van Christus pikken hier gretig op in door holle beloften die zogenaamd reeds tijdens dit leven in vervulling zullen gaan. Dit geldt voor vele niet-christelijke godsdiensten, en zeker voor sekten.

BRON: Maria Domina Animarum Apostolaat
(Zie onderrichtingen: boeken: Lentebloesems aan de levensboom.)

Aan hen heeft God bekend willen maken hoe glorierijk dit mysterie is voor alle volken: Christus is in uhij is uw hoop op goddelijke luister.” (Kolossenzen 1:27)