Hemelvaart van Jezus
De diepe betekenis van de Hemelvaart
van Jezus:
De Messias heeft geen gewoon leven geleid. Zijn Missie op aarde
was niet zoals deze van de gemiddelde geschapen ziel. Nochtans heeft de
Allerheiligste Drievuldigheid de Zoon van God tot Voorbeeld voor alle
zielen gesteld. Precies om dit Voorbeeld niet louter theoretisch te
stellen, doch in het kader van een volmaakt verdienstelijk leven, moest Jezus
als Mens geboren worden. Hij zou een leven leiden waarin geen enkele beproeving
zou ontbreken, die bij het menszijn hoort. Christus kwam in de wereld om
Gods Rijk op aarde te verkondigen. Dit Rijk kan slechts gevestigd worden in de
mate waarin de mensenzielen hun beproevingen overwinnen. Een beproeving geldt
voor God als overwonnen, wanneer zij in Ware Liefde gedragen en toegewijd
wordt, zodat zij tot materiaal voor de bereiding van verlossende en heiligende
genaden wordt. Zo maakt God Licht uit duisternis, doordat de ziel haar
vrije wil in dienst van Zijn Heilsplan stelt.
Bekijken wij Jezus. Wanneer wij met Hem één moeten trachten te
zijn in het lijden en in het overwinnen van onze beproevingen, zullen
wij het ook mogen zijn in datgene wat erna komt, want
God heeft in het Menszijn van Jezus voor eeuwig aangetoond dat Hij de mens
inderdaad tot Zijn beeld en gelijkenis wil verheffen.
Na het Lijden en de lichamelijke Dood in volmaakte Liefde en
overgave voor Gods Heilsplan, verrijst de Christus uit de dood als Teken
voor de definitieve overwinning van het Leven op de dood. Vanaf Zijn
Verrijzenis verschijnt Jezus gedurende veertig dagen regelmatig aan de
leerlingen om hen de laatste onderrichtingen te geven. Hij leeft in deze
periode reeds op een ander bestaansniveau, want de menselijke component van
Zijn Wezen heeft reeds alle beproevingen overwonnen. Dan komt de dag waarop Hij
de zielen het Teken geeft dat hen moet aantonen dat in Gods werkelijkheid alles
oneindig doorloopt, en niets dus ooit een einde heeft, tenzij
alles wat duisternis en dood wil brengen: Jezus stijgt ten Hemel op.
In Zijn Hemelvaart leert Jezus de zielen twee grote lessen waaruit zij
precies in de moeilijkste ogenblikken van hun leven de kracht kunnen putten om
de ware hoop in zich te laten bloeien, en daardoor verder te strijden met het
Licht in het hart:
1. De immense
waarde van vergeestelijking. Jezus beëindigt op deze dag Zijn
lichamelijke, zichtbare Aanwezigheid bij de zielen. Vanaf Zijn Hemelvaart
moeten de apostelen en al Zijn volgelingen Hem diep in het hart zoeken, want
zij zullen Hem niet meer in een zichtbare gedaante zien leven en werken, en
zullen Zijn stem niet meer horen. Van de zielen wordt verwacht dat zij vanaf nu
ten volle in de sfeer van het ware geloof leven. Jezus heeft tot de
apostelen gezegd: “Ik blijf bij u tot het einde der tijden”. Niettemin
zien zij Hem na Zijn Hemelvaart niet meer. Zij moeten het voortaan stellen met
Zijn Belofte, en geloven dat God altijd woord houdt, met andere
woorden: dat Hij er niet alleen IS, doch dat Hij ook WERKT.
Dit geloof geldt nu voor de hele belofte:
·
Dat Jezus bij de zielen blijft, ook al zien
zij Hem niet. Dit heeft betrekking op Gods permanente Tegenwoordigheid, evenals
op de werkelijkheid van de Heilige Communie.
·
Dat Jezus heengaat om de zielen een
plaats in de Hemel te bereiden, met andere woorden: dat het leven inderdaad
verder loopt na de aardse dood.
·
Dat Hij de zielen de Heilige Geest zal
zenden om Zijn Werken in hen te voltooien.
In dit alles drukt Jezus de zielen op het hart dat zij op aarde
slechts geluk kunnen vinden in de mate waarin zij boven zichzelf weten
uit te stijgen en hun belevingswereld méér op het niet-waarneembare
concentreren. Het ware geloof is het vermogen om in elk detail van het
aardse leven overtuigd te zijn dat God tegenwoordig is, en dat Hij bezig
is, al Zijn beloften in het eigen leven, in de eigen ziel en in de mensheid als
geheel uit te werken. Dit is wat het ware geloof maakt tot een bron van geluk en van ware
innerlijke Vrede. Ja, “Mijn Vrede geef Ik u”,
aldus één van de beloften van Christus.
2. De lering
dat afscheid op aarde geen einde is. Alles wat Goddelijk Leven in zich
draagt, kent nooit een einde, net zoals God Zelf zonder einde is.
Wanneer Jezus deze dag op de Olijfberg afscheid neemt van Zijn volgelingen,
scheidt Hij slechts lichamelijk van hen. Zijn Aanwezigheid wordt hierdoor niet
beëindigd. Zo ook is de lichamelijke dood van een mens die ons dierbaar is, geen
definitief afscheid of geen einde, doch juist het begin van een
relatie in de volheid van diens tegenwoordigheid bij ons. Precies zoals Jezus
bij alle zielen zal blijven tot het einde der tijden, blijven onze overledenen
ook door een Goddelijk Mysterie nog in de ziel met ons verbonden tot wij in het
Eeuwig Leven voorgoed bij hen terugkomen. God heeft dit Mysterie geschapen, en
het in Jezus aangetoond en tot een geloofspunt verheven, opdat geen ziel nog
zou vergeten, zelf te leven, wanneer een dierbare op aarde van haar gescheiden
wordt.
Terwijl Jezus Zich van de aarde losmaakt en ten Hemel opstijgt,
staan opeens twee mannen in witte gewaden bij hen, die zeggen: “Mannen
van Galilea, wat staat gij naar de Hemel te kijken?”. Inderdaad, de zielen mogen door het afscheid van een dierbare niet
vergeten verder te leven, want Gods Plan met henzelf is nog niet beëindigd. In hen moet het ware geloof de motor zijn die hun naar
de hereniging in het Eeuwig Leven drijft: de hereniging met de dierbare, en
de definitieve vereniging met Christus, beide in de volheid, want
het ware geloof is het voedsel dat God de zielen heeft bereid wanneer de wereld
hun alles lijkt te hebben ontnomen. Zo wordt het ware geloof voor elke ziel de
kracht waarop zij zelf eens ten hemel zal opstijgen, ter vervolmaking van
haar navolging van Christus.
BRON:onderrichtingen van het Maria Domina Animarum Apostolaat:(zie onderrichtingen-edelstenen der genaden)
"HEMELVAART VAN CHRISTUS" |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.