WANNEER DE KRUISBOOM BLOEIT:
Over het Mysterie der totale
Mariatoewijding als herscheppende macht tot voltooiing van Gods Heilsplan voor
de zielen
Alles wat leeft, en
alles wat zich tussen en binnen al het levende voltrekt (gevoelens, gedachten,
handelingen, woorden, verlangens, leed, vreugde...) kan worden vergeleken met
een verzameling van grondstoffen.
Toewijding van dit
alles, of van bepaalde elementen ervan, kan worden beschouwd als het opdragen
van deze grondstoffen aan God via Maria. Door deze opdracht, deze
offerande, betoont de ziel jegens God haar verlangen dat Gods Liefde dit alles
in zich zou opnemen en het zou benutten voor een zo hoog mogelijke vruchtbaarheid
binnen Zijn Werken. God voltrekt immers Zijn Werken door beschikkingen van Zijn
Wil, doch Hij wekt de uitwerkingen, de daadwerkelijke effecten, van Zijn Werken
slechts in eenheid met de vrije wil van de zielen. Daarom wordt gezegd
dat de zielen hun kruisen moeten dragen “om aan te vullen
wat nog ontbreekt aan het Lijden van Christus”. (Kolossenzen 1:24)
Gods Werken zijn
volmaakte handelingen door dewelke Hij schept, verlost, heiligt en/of herstelt
(geneest, herschept.) Deze Werken moeten wij in wezen beschouwen als zaden, die
tot bloei moeten worden gebracht (als het ware “moeten worden ontsloten”) door
bekrachtiging vanwege de vrije wil van zielen. In deze zaden ligt alles
besloten, en wel in absolute volmaaktheid, doch de uitingen van de vrije wil
van mensenzielen moeten God ertoe uitnodigen om deze zaden stap voor stap te
laten veranderen tot volgroeide vruchten. De mate waarin een ziel haar vrije
wil gebruikt om God te tonen dat zij verlangt naar ontsluiting van Zijn
Heilswerken, bepaalt de graad waarin deze ziel zich heiligt. God dringt niets
op, ook Zijn gunsten niet. Pas wanneer de mensenziel haar verlangen te kennen
geeft dat God zou optreden, krijgt Zijn Wil zijn concrete uitwerkingen in de
schepping en in de ziel(en.) Deze uitwerkingen zijn de genaden.
Door
een Goddelijke beschikking zijn er diverse handelingen waardoor de ziel de uitwerkingen
van Gods Wil kan opwekken: Tot de belangrijkste horen gebed, boetedoening,
offers, eerbetoon, verheerlijking, aanbidding, lofprijzing, dankzegging,
verkondiging van Gods Waarheid, eerherstel. Een systeem van handelingen en
woorden waarin al deze elementen gecombineerd zijn opgenomen, is de Heilige Mis. Naast de Heilige
Mis bestaat een tweede systeem dat rechtstreeks
door God aan de zielen is gegeven, en dat elke ziel zelf in haar eigen leven
kan toepassen: de totale
toewijding aan Maria.
De totale toewijding
aan Maria is de toestand waarbij een ziel zich totaal, onvoorwaardelijk en
eeuwigdurend aan Maria “weggeeft” met heel haar wezen en elk detail van haar
leven. De ziel biedt zich aan God via Maria, met de bedoeling dat haar hele
wezen en haar hele leven volledig, restloos, in de uitwerkingen van Gods
Heilsplan zou worden ingebouwd. De ziel biedt dus als het ware al haar grondstoffen aan God, om door de gave van zichzelf de
voltooiing van Zijn Werken mogelijk te maken. God is almachtig, doch Hij
wil niets voltooien zonder de actieve inzet van mensenzielen. Om
deze reden zegt de Meesteres van alle zielen steeds opnieuw dat elke ziel op
aarde twee bestaansredenen heeft: de eigen heiliging, en haar
persoonlijke bijdrage tot de verwezenlijking van het Goddelijk
Heilsplan. Hierin wordt tevens zichtbaar, dat er naast de echte toewijding aan
Maria ook een pseudo-toewijding bestaat:
·
Echte toewijding is een verbond van
zelfofferande, waardoor de ziel haar beide ware levensdoelstellingen tracht te
verwezenlijken: haar eigen heiliging, en het leveren van een zo groot mogelijke
bijdrage tot de verwezenlijking van Gods Plannen en Werken. De echte toewijding
is een levenshouding die het hele gedrag richting geeft en het
hele leven van de ziel op Gods noden richt;
pseudo-toewijding is een
gebedshandeling waardoor de ziel zich schijnbaar aan Maria geeft, doch
vooral gedreven door het verlangen, Hemelse bijstand in haar wereldse behoeften
te krijgen. In dit geval leeft de ziel na het toewijdinggebed niet in een gesteldheid
van zelfofferande. Zij stelt haar “grondstoffen” niet vrijwillig, protestloos
en liefdevol ter beschikking van Maria, doch maakt wel aanspraak op de
genadewerking. De ziel oriënteert haar gedrag en haar innerlijke ingesteldheden
niet op Gods noden. Vaak blijven de beproevingen van deze ziel voor haar
spirituele groei vruchteloos.
Dit “aanbieden” aan God via
Maria is als een offerande van verheerlijking, dank en Liefde in de meest
uiteenlopende vormen, en een smeking om vereniging van Gods Wil (die uiteindelijk
alle ontwikkelingen voltrekt) met de vrije wil van de ziel die deze
ontwikkelingen (de grondvesting van het Heil voor alle zielen) verlangt. Toewijding is een systeem
waardoor constant grondstoffen aan God worden aangeboden, die door de
genadewerking worden omgezet in bouwstoffen voor Heil. De genadewerking is het systeem door
hetwelk God Zijn Werken – schepping, verlossing, heiliging en genezing
(herstel, herschepping) – naar hun voltooiing zoekt te brengen. Dit alles is
een systeem van voortdurend geven en ontvangen, dus een constante uitwisseling,
tussen God en een ziel.
God heeft Maria voorbestemd om in dit proces het grote schakelpunt te zijn tussen de
menselijke wil en Gods Wil. Door
Haar heen wil Hij geven en
ontvangen. Daarom verlangt Hij vanwege de mensenzielen het diepste
eerbetoon en de hoogste verheerlijking en volgzaamheid jegens
Maria. Hij heeft Maria uitgebouwd tot het absolute Meesterwerk van Zijn
Schepping, heeft in Haar alle heerlijkheden van Zijn Werken verzameld in hun
absolute volmaaktheid, en hierdoor in Maria de mensenziel naar het absolute
toppunt van haar heerlijkheid gevoerd. Maria belichaamt voor God de smetteloze
volmaaktheid als geschapen ziel, zo volmaakt dat Zij klaar was, en voor eeuwig
klaar zal blijven, om in ongekende mate te versmelten met Zijn Liefde, Zijn
Wijsheid, Zijn Wil, en derhalve om in een nooit geziene mate te delen in de
uitoefening van Zijn macht. Dit laatste is wat God nu kenbaar maakt in de
openbaring van Maria als Meesteres van alle zielen, de titel die alle
hoedanigheden en eigenschappen van Maria (Haar “volheid van genade”)
in zich verzamelt en tegelijk bekroont.
Elke ziel kan delen
in de uitoefening van Gods macht, in de mate waarin zij haar eigen wil laat
opnemen in Gods Wil, zodat zij in elk mogelijk opzicht en in alle mogelijke
aangelegenheden precies hetzelfde wil als God. Deze opname in Gods Wil is in
Maria tot een ware versmelting geworden omdat Haar Liefde en Haar beheersing
van alle deugden absoluut volmaakt waren. Hierdoor wil Maria in elk detail van
de Goddelijke Werken identiek hetzelfde als datgene wat God wil. Doordat
de Wil van God en de Wil van Maria absoluut één en onverdeeld zijn, zet
elke uiting van Maria’s Wil Gods Wil in werking. Daarom zegt de Meesteres van
alle zielen dat God Haar een macht heeft geschonken, die in haar feitelijke
uitwerking onbeperkt is, met andere woorden: God beschouwt de Wil van Maria en
al Haar woorden en daden als Zijn eigen Wil, woorden en daden.
Maria bouwt al datgene wat
aan Haar wordt toegewijd, in Gods Heilsplan in. Hierdoor brengt Zij gaven van eerbetoon en
Liefde vanwege zielen naar God toe, en krijgt in ruil hiervoor van God – de
Bron van alle Werken van Heil – genaden voor de schepping in handen. Zij bezit
de macht, deze genaden in het leven der zielen en in de ontwikkelingen binnen
de schepping in te bouwen. Wij zien Maria hier dus als schakelpunt en
als Transformator (Omzetster van Goddelijke gaven naar mensenmaat,
rekening houdend met de ware noden van zielen in het kader van hun heiliging,
en met de noden van Gods Heilsplan op het betreffende ogenblik.) Door de
verdeling van Gods genaden is Maria voortdurend bezig, alle Werken van God te
ontsluiten om deze vruchtbaar te maken voor de voltooiing van het grote
Heilsplan. Werken van God, zijn:
·
Alle zielen, en alle ontwikkelingen in hen
waardoor zij naar de voltooiing van hun heiliging worden geleid.
·
De dieren, die alle hun rol binnen de
schepping en binnen de ontwikkeling van individuele zielen moeten vervullen,
zoals door Gods Voorzienigheid beschikt.
·
Al het andere geschapene.
·
Alle ontwikkelingen binnen de schepping die
door Gods Voorzienigheid tot stand komen.
Ook ontwikkelingen
die door duisternis worden verontreinigd, kunnen worden omgevormd in Werken van
God, mits ook daar Gods Wil en de vrije wil van mensenzielen elkaar ontmoeten
in een gesteldheid van volhardende Liefde vanwege de zielen, bij voorkeur door
toewijding van dergelijke ontwikkelingen.
De grenzeloze macht
van Maria ligt hierin, dat God Haar positie als schakelpunt in stand wil houden,
en Haar hierdoor bewust centraal heeft gesteld binnen alle heilshandelingen
(gaven aan en van God.) God beschouwt de dank, het eerbetoon en alle andere
gaven van zielen aan Hem als het waardevolst wanneer deze Hem
worden gebracht via Maria.
De ziel die zich in
toewijding aan Maria wil weggeven, sluit met Haar een verbond om in toewijding
te leven. Concreet betekent dit, dat deze
ziel grondstof wil zijn en blijven voor de bereiding der genaden. Zij
biedt zich aan Maria aan als een terrein dat onbeperkt en voor altijd door Haar
ontgonnen mag worden. De ziel erkent Maria’s macht om alles wat in de bodem van
haar hele wezen en haar hele leven voorhanden is, onbeperkt en
onvoorwaardelijk in bezit te nemen en te verwerken, het te bekleden met
Haar volmaakte Liefde (die de Bronnen der genade onbeperkt kan ontsluiten), en
het aan Gods Werken toe te voegen tot ontsluiting van deze laatsten tot Heil
van de zielen, en ten bate van de ontwikkelingen van Gods
Heilsplan.
Jezus is voor alle zielen
de Kruisdood gestorven, om één van de grootste van Gods Werken te ontsluiten: de
Verlossing. Van elke ziel wordt verwacht dat zij op haar beurt haar
eigen kruisen zou dragen in de gezindheid van Jezus (in Liefde,
in onvoorwaardelijke en protestloze aanvaarding) en dat zij deze samen met alle
begeleidende omstandigheden door toewijding in het Hart van de Hemelse Koningin
zou leggen, opdat Maria de volle beschikking over al deze grondstoffen moge
krijgen. Wanneer een ziel zich met haar hele wezen, met al haar innerlijke
gesteldheden, al haar handelingen en woorden, haar vrije wil en elk detail van
haar leven aan Maria weggeeft, en deze zelfofferande in intens beleefde
toewijding haar hele leven lang volhoudt, wordt zij tot een bloesem aan de boom van het Kruis van
Christus. In elke dergelijke ziel
bloeit het Kruis als in een lente van nieuw Heil voor de hele schepping.
Aldus wordt de totale
toewijding aan Maria tot een kracht die de ziel en vele ontwikkelingen
binnen de schepping kan herscheppen (herstellen, genezen.) De voltooiing van Gods Heilsplan, die
elke ziel als tweede levensopdracht meekrijgt, moet zich nu, in deze
Laatste Tijden, verwezenlijken, en wel krachtens het systeem
van de totale toewijding aan Maria. In de Wetenschap van het Goddelijk Leven verkondigt de Meesteres van alle
zielen geregeld dat Zij van God de “herscheppende macht” heeft ontvangen. Zij
oefent deze macht uit via de innerlijke omvormingswerken die Zij in de zielen
voltrekt, die zich totaal aan Haar weggeven. Zij kan dit alles verwezenlijken
in Haar hoedanigheid als schakelpunt tussen God en de zielen. Wanneer de
Hemelse Koningin zegt dat Zij de door Jezus ontsloten Verlossing in elke ziel
zoekt te voltooien, bedoelt Zij precies dit: Zij tracht de aan Haar
toegewijde ziel tot een maximaal rendement als leverancier van
grondstoffen te brengen, opdat zij een maximale bijdrage zou leveren tot de
uit dergelijke grondstoffen bereide genaden voor de schepping in de voltooiing
van Gods Heilsplan met de grondvesting van Gods Rijk op aarde. De
uitstortingen van genaden zijn als nieuwe injecties van Goddelijk Leven, dat de
toegewijde zielen veranderen in bloesems aan de Kruisboom,
symbool van Verlossing voor de mensenzielen. In elke dergelijke bloesem aan de
Kruisboom van Christus voltooit Maria daadwerkelijk de Verlossing, die Jezus
door Zijn eigen Lijden in die ziel had ontsloten. Zo wordt totale,
onvoorwaardelijke en eeuwigdurende toewijding aan Maria tot het ware
fundament voor de verwezenlijking van de beide grote opdrachten waartoe
de ziel in dit leven is geroepen.
BRON: uit de onderrichtingen van het Maria Domina
Animarum Apostolaat (zie onderrichtingen: korte onderrichtingen: wanneer de
kruisboom bloeit)
“Totale toewijding aan Maria is een lente van nieuw Heil voor de hele schepping.” |