HET RIJK VAN MARIA:
"Ik roep al Mijn
getrouwen op tot het spiritueel huwelijk met Mij. De ware bruiloft met Mij is
een bruiloft met de Liefde, de zuiverheid en de overgave. Bruiloft
met Maria is een eed van trouw aan de gesteldheid van onthechting
van al wat werelds is, om volkomen één te worden met het ware, bovennatuurlijke
Leven van de ziel, het Leven zoals de ziel zal leiden in de Hemel, want
daartoe is zij geroepen. Alles waartoe de ziel geroepen is voor
de eeuwigheid, moet zij op aarde voorbereiden. Alleen zo kan
zij door eigen bijdragen de verdienste van haar zaligmaking verwerven. Daarom
is het lijden op aarde zoveel méér waard dan het lijden in het oord van
loutering: De ziel in het vagevuur heeft in het uur van haar oordeel Gods
Waarheid geschouwd.
Zolang de ziel nog op
aarde is, moet zij de strijd tegen de wereld en tegen haar eigen zwakheden
voeren door het geloof, want zij heeft nog niet de volheid van Gods
Waarheid geschouwd. Waarlijk zalig daarom, de ziel die reeds op
aarde haar zwakheden ongenadig toevertrouwt aan de doornen om het huwelijk met
de Roos waardig te worden (Maria bedoelt hier duidelijk dat de ziel in
de strijd tegen haar zwakheden niet mag terugdeinzen voor de inspanningen van
de onthechting en het lijden dat ermee gepaard gaat), om hierdoor
doordrongen te worden van het parfum dat zij pas na haar oordeel bij Gods Troon
in zijn volheid zal waarnemen.
Ik ben de Maagd der
armen. De waarlijk armen zijn de zielen die zich van alles laten
ontkleden, die de aardse goederen maar ook de gesteldheden der
wereld met grote voorzichtigheid benaderen, en daarom de mantel van de eeuwige
reinheid omgeslagen krijgen. Ja, God kleedt de naakten, maar de ware naakten
zijn zij die het kleed van de wereldse gehechtheden hebben afgelegd in een
akt van vrijwillige toewijding. Waarlijk toegang tot de Troon
van de Meesteres van alle zielen krijgen zij die de mantel van Mijn dienaren of
slaven dragen. Toegang tot Haar bruidskamer krijgen zij die zich totaal
ontkleed aan Haar voeten hebben neergeworpen, niets van zichzelf terughoudend
en Haar smekend om met Haarzelf bekleed te worden. Zij dragen niet
meer Mijn mantel, zij vergroeien ermee, want zij worden
tot levende Liefde, zuiverheid en overgave. Eén ding nog slechts onderscheidt
hen in Gods ogen van de engelen: Zij dragen het merkteken van het Bloed van het
Goddelijk Lam dat hen heeft verlost doordat zij het Kruis hebben omhelsd. Geen
engel heeft ooit dit voorrecht genoten".
"Zelden stelt
een mens zich de vraag waarom er een afwisseling bestaat tussen dag en nacht.
Dat komt omdat de Schepper heeft voorzien dat de schepselen hun werken zouden
verrichten in het levenbrengende Licht, en daarna van die werken zouden rusten.
Een andere reden is echter deze, dat de Allerhoogste elke nieuwe dag beschouwt
als een hernieuwing van het leven, steeds weer een nieuwe kans tot
wedergeboorte in de ziel. Wanneer de nacht valt, wordt een deken gespreid over
de ziel, en de ziel wordt geacht, van de voorbije dag niets meer over te houden
dan een residu. Ik bedoel dit als volgt:
Elke dag kenmerkt
zich door een opeenvolging van handelingen, gedragingen, gevoelens, gedachten,
wensen, verlangens, kansen om goede dingen te doen en
gelegenheden om te struikelen. Al deze dingen vormen samen de inhoud van
de dag. Al deze elementen voltrekken zich onder welbepaalde vormen.
Dezelfde inhouden kunnen zich aan de mens aanbieden onder vele uiteenlopende
vormen. Twee of meer mensen kunnen dag na dag samen gelijkaardige dingen doen,
en toch zijn geen twee dagen gelijk. Ook de inwendige gesteldheden van het
gevoels- en denkleven, evenals de gesteldheid van het lichaam, zorgen ervoor
dat gelijkaardige dingen verschillend ervaren kunnen worden. Dit alles, zowel
inhouden als vormen, heeft ’s avonds geen enkel belang meer op zichzelf.
Het enige wat belangrijk is, is het zaad dat dit alles in de ziel heeft gelegd.
Dit is het residu, datgene wat in de ziel overblijft en waaruit de
ziel haar lessen moet leren om de route van haar reis naar God bij te sturen.
Al het overige moet zij laten verdwijnen onder het deken van de nacht. God
onttrekt dit alles als het ware aan het zicht.
De
volgende dageraad is het ontwaken van de nieuwgeboren hoop in de vorm van Gods
Licht dat het deken van de nacht openscheurt. Wanneer de nacht valt, zou elke
ziel zich in zichzelf moeten terugtrekken en alle dingen van de voorbije dag begraven
aan de voeten van haar Hemelse Meesteres, opdat Zij erover kan heersen,
want Zij is de Koningin van de nacht en de Moeder van de hoop. Uit Haar
wordt steeds nieuw leven voor de ziel geboren. Zij bezit de volmaakte
herscheppende macht: Zij maakt nieuw leven uit dode of stervende dingen. Daarom
wacht Zij op de offerande van de voorbije dag om tijdens de nacht uit dit alles
nieuw leven te bereiden voor de ziel. Nooit kan de ziel met recht wanhopen
wanneer zij zichzelf en haar ervaringen aan Mij heeft
afgestaan.”
"Dat is
het Rijk van Maria: Wat wegkwijnt onder alle invloeden der wereld, wordt
in de Meesteres van alle zielen verrijkt door Haar volmaakte heiligheid en door
Haar onbegrensde macht binnen de werkingen van Gods Gerechtigheid en
Barmhartigheid. De vrucht hiervan is nieuw Leven, onherkenbaar
in vergelijking met het oude leven. Het wereldse, duistere, stervende,
verziekte, wordt Hemels, stralend van Licht en bruisend van het Ware
Leven. Dat is de diepe zin van totale toewijding.
Nooit is het leven ten einde voor de ziel die in, met en voor Mij leeft.”
"Kijk toe, en
zie wat Ik doe wanneer een ziel Mij met overgave al haar kwellingen
toevertrouwt".
Ik zie een beeld van
een dor stuk grond onder een duistere hemel. Op de grond staat Maria, in een
lang lilakleurig gewaad dat elegant met plooien tot op Haar voeten valt. Zij
lijkt uit Zichzelf een betoverend Licht uit te stralen. Ik zie hoe een ziel,
aan Maria’s voeten geknield, als het ware zichzelf laat 'leeglopen'. Alles wat
uit de ziel vloeit, dringt in de aarde onder Maria’s voeten. Zij begint steeds
méér Licht uit te stralen. Dit Licht lijkt eveneens in de grond te stromen.
Daarna trekt de hemel open, de zon gaat op, en ik zie nu een grond vol jong
gras en bloemen. Maria zegt tot mij:
"Zie hoe Ik
leven opwek uit een dorre grond waaraan niets is toegevoegd dan dorheid uit een
kwijnende ziel. Doch de ziel droeg nog een zaadje van leven in zich: het
vertrouwen dat haar ertoe aanspoorde om aan Mijn voeten neer te knielen en
Mij te smeken om de uitoefening van Mijn macht. Ik heb Mij op Mijn beurt
ontledigd: Mijn voeten hebben al het negatieve en levenloze vernietigd, Mijn
handen hebben de kracht van het Ware Leven toegevoegd aan het zaadje van
vertrouwen en overgave, en de Goddelijke macht van de Liefde uit Mijn Hart
heeft het geheel doen rijpen als onder een zomerzon. De nacht breekt, het
nieuwe Levenslicht gloort, en de dorre grond wordt onder Mijn voeten
tot getuige van Mijn macht. Ik heb tot de grond gezegd: 'Ik wil, word
vruchtbaar', en zo is het geschied, in de grond van de ziel. Ik heb
Mij ontledigd, maar kan niet leeglopen, omdat Ik volmaakt in God verworteld
ben.
In
de mate waarin een ziel in God verworteld zit, wordt haar innerlijke, drijvende
kracht méér onuitputtelijk. Hierin schuilt de mysterieuze drijvende kracht die
kan worden waargenomen in een ziel die totaal onder Mijn
heerschappij leeft omdat zij zich totaal aan Mij heeft
weggegeven. Laat Ik je er nog op wijzen dat de kleur van Mijn gewaad in dit
visioen symbool staat voor de Hemelse Bruiloft. Wanneer een ziel
zich aan Mijn voeten neerwerpt en Mij beschouwt als haar laatste hoop, tooi Ik
Mij als voor een bruiloft, want deze ziel zal zich in Mij uitstorten, zodat Ik
gedurende de nacht van haar leegheid, zwanger kan zijn van het nieuw Leven dat
Ik voor haar zal baren zodra haar innerlijke ogen klaar en ontvankelijk zijn om
de nieuwe dag te herkennen. Ik zou niet waarlijk Meesteres zijn, indien Ik niet
vooral totaal over de zielen zou heersen wanneer zij bezig zijn, het Leven te
verliezen. Eén ding slechts verlang Ik: dat zij Mijn onbegrensde
vruchtbaarheid wekken door hun laatste zaadje van hoop, vertrouwen, Liefde
en overgave in Mij uit te storten.”
BRON: Maria
Domina Animarum Apostolaat
(Zie openbaringen: 15 januari 2007)
“Moge het rijk van Jezus Christus komen door het rijk van Maria.”
(uitspraak van de H.Grignion de Montfort.)
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.