woensdag 20 december 2017

KERSTMIS


 KERSTMIS : GEBOORTE VAN JEZUS CHRISTUS:

25 december



 

Vandaag gedenken wij de Geboorte van de Goddelijke Verlosser. Op deze dag begon het Verlossingswerk van de Godmens ten bate van alle zielen van alle tijden in de ware zin, daar het Christuskind meteen overgeleverd was aan de ontbering die reeds verband hield met de plaats en tijd van Zijn Geboorte. Als het Licht kwam de kleine Christus in de wereld om de duisternis te beroven van haar onbegrensde macht over het uiteindelijk lot van de mensenzielen. De Geboorte van Christus zou derhalve als de eerste rechtstreekse voorbereiding van de zielenakkers op hun eeuwige vruchtbaarheid kunnen worden betiteld. In het winters Bethlehem werd de duivel de lente van Gods Rijk voor alle zielen van goede wil in het vooruitzicht gesteld. Het Goddelijk Decreet voor de Menswording van Gods Zoon was het grootste keerpunt in de heilsgeschiedenis, dat drieëndertig jaar later zou worden bekroond. God onderwerpt Zich aan de beproevingen van leven, lijden en dood om de mensenzielen een teken te stellen, hoe een heilig, vruchtbaar leven er werkelijk uitziet.
Zowel de voorbereiding als het hele gebeuren rond de Geboorte van Christus was een Meesterwerk van Goddelijke volmaaktheid. In Maria werd een mensenziel op de meest verregaande versmelting met de Godheid voorbereid. In Haar vond God de voltooide harmonie tussen Zijn Heiligingwerken en de wil van een vrouw om deze heiligheid in absolute volmaaktheid te laten bloeien. Maria was 'de ziel van goede wil bij uitstek', daar onder een 'ziel van goede wil' toch moet worden verstaan: een ziel die er uit vrije wil naar streeft, in alles de eigen wil ten volle en onbeperkt in Gods Wil te laten overvloeien. De Moeder Gods was een Meesteres van de zelfverloochening, die slechts werd bewogen door één enkele drijfveer: Zij wilde er slechts zijn om een leven te voltooien, dat Gods Werken en Plannen voor de volle honderd procent zou dienen.
Maria kreeg van God een helper toebedeeld: de H. Jozef, die door dezelfde Wil werd gedreven als Zij, en wie het door Goddelijke verlichting van meet af aan volkomen duidelijk was dat ook zijn leven slechts zou dienen om de Missie van de Godmens op aarde mogelijk te helpen maken. Zoals Hij dit in ontelbare (vaak enigszins verborgen) gevallen ook in ons eigen leven doet, bediende God Zich van een aardse gebeurtenis om Zijn Plan ten uitvoer te leggen: De volkstelling op bevel van de Romeinse keizer leidde Jozef en Maria naar Bethlehem. In werkelijkheid, op het niveau van Gods Heilsplan, ondernamen Zij de reis door het onherbergzaam land van de zielen in de winterse koude der harten, om Christus in een verlaten grot te baren, symbool voor de povere gesteldheid van de meerderheid van de mensenzielen: duister, koud, vochtig door gebrek aan enige warmte, om zo te zeggen door God verlaten en slechts bewoond door dieren. Weliswaar is de liefde van dieren ongecompliceerder dan deze der mensenzielen, doch in dit beeld wordt erop gewezen dat dieren zich niet kunnen heiligen; evenzo maken talloze mensenzielen hun eigen heiliging zo goed als onmogelijk. Bovendien verwijst de tegenwoordigheid van de dieren in dit beeld, aldus de Hemelse Koningin, eveneens naar de hartstochten, de ongecontroleerde, niet op Gods Plannen gerichte gedragingen, door dewelke de ziel telkens weer haar heiliging in het gedrang brengt.
In de Advent heeft de Meesteres van alle zielen ons ertoe uitgenodigd, ons over te geven aan een proces van ontsluiting van onszelf, teneinde in te zien hoe winters en onherbergzaam onze levensreis vaak wel is, niet slechts vanwege de vele beproevingen, doch voor het grootste gedeelte vanwege de wijze waarop wij zelf met deze beproevingen omgaan wanneer het erop aankomt, vruchtbaar te worden voor het Plan dat God met ons leven heeft. De Advent behoord een tijd van openbaring van de eigen innerlijke duisternis van elke aard te zijn, en ertoe te leiden, dat wij allen rouwmoedig belijden, zowel jegens onszelf als jegens God, dat onze ziel en ons hart, die Hij als kleine paleizen respectievelijk als heilige tempels had voorzien, meer gelijkenis vertonen met een grot: Duister vanwege de uiteenlopende dwalingen, koud vanwege het gebrek aan oprechte en onvoorwaardelijke Liefde, en door God verlaten omdat wij Hem zelf door ons leven, ons denken en ons willen telkens weer naar de achtergrond verwijzen, indien al niet helemaal verbannen.
God laat vele dingen toe omdat Hij geduld heeft met de mensenziel, en de vrije wil van de mens voor Hem onaantastbaar is. Dit geduld onderstreept de volmaaktheid van Zijn Liefde. Eén ding kan Hij echter niet toelaten: dat Hij ooit zou ophouden, elke mensenziel Zijn eigen Zoon aan te bieden, niet 'slechts' als bezoeker, doch inwendig, in de vorm van een zich steeds opnieuw voltrekkende geboorte binnen in de ziel. Het Kerstwonder wil zich elke dag in elke ziel herhalen, tot de ziel bewust en vrijwillig toestaat dat dit wonder zich daadwerkelijk voltrekt. Om geen andere reden heeft Jezus de Sacramenten ingesteld, en om geen andere reden heeft de Allerheiligste Drievuldigheid de Missie van de Moeder Gods als Meesteres van alle zielen verordend: Maria herhaalt Haar reis doorheen het onherbergzaam heuvelland van de zielen in hun winterse gesteldheid dag na dag, betreedt de zielengrot zodra Zij daar vrijwillig en zonder protest wordt opgenomen, en richt vervolgens deze grot zodanig in, dat deze klaar is voor de geboorte van Christus.
Het Jezuskind heeft voor ons in een grot geboren willen worden. In de grot waar Hij Zijn Moeder vindt, weet Hij echter dat de inrichting stap voor stap zo wordt veranderd dat deze dag na dag beter geschikt wordt voor de voltooiing van Zijn Werken in de ziel. De voltrekking van het Kerstwonder begint waar de inwendige duisternis wijkt voor het inzicht in de volheid van de Waarheid, de koude plaats maakt voor de bloei van de fruitboom der deugden, en de ziel bereid is om haar eigen behoeften de ene na de andere te vervangen door Gods behoeften: De grot wordt een tempel, en de zich heiligende atmosfeer van de zielentempel straalt doorheen de omgeving ervan, zodat het onherbergzaam Bethlehem van het leven van deze ziel geleidelijk wordt omgevormd tot een vruchtbaar land vol bloesems.
De Meesteres van alle zielen liet het ooit in Haar Kerstwens aan de zielen schrijven: Kerstmis in het hart is de lente van een nieuw leven. De levensopdracht van elke ziel bestaat uiteindelijk hierin, de ware navolging van Christus in zich en in alle aspecten van haar leven voortdurend te vervolmaken, opdat zij zich zou heiligen en de van haar vanwege God verwachte bijdrage tot de voltooiing van Zijn Heilsplan ten volle moge kunnen leveren. De ziel staat bij de vervulling van deze opdracht niet alleen: God Zelf werkt aan haar zijde volop aan ditzelfde doel mee. Met dit doel voor ogen zendt Hij ons de Meesteres van alle zielen, en bedelt Hij erom, in elke ziel Zijn Kerstwonder te mogen herhalen. God houdt eenvoudig niet op, ons de pap van onze heiliging lepel na lepel toe te dienen, en geeft ons meteen Diegene, die ons zoals geen ander deze pap kan helpen verteren.
Navolging van Christus veronderstelt dat Christus eerst en vooral in ons geboren kan worden en kan groeien. Daartoe zijn in de eerste plaats vereist: de Moeder Gods, de Liefde voor het Kruis, en het kerstwonder. Laten wij al deze ingrediënten voor de pap van onze heiliging een kans geven, en wel op de wijze waarop het ware kinderen van God betaamt. Het Christuskind heeft het koud, Het zoekt de warmte van uw en mijn Liefde. De Moeder zal ons bijstaan in de mate waarin wij Haar dit mogelijk maken. De kleine Jezus zal in ons groeien door het Vuur van onze zelfverloochening en het voedsel van elke handeling in navolging van Hem. Hij wil met ieder van ons samen de levensreis voltrekken, en Zijn heerlijkheid met ons delen, anders kan Hij zelfs Zijn Goddelijke Gelukzaligheid niet als 'volledig' ervaren.
Zo is Kerstmis voor de ziel, die haar heiliging als kind van God ernstig neemt, geen gebeurtenis die haar herinnert aan een geschiedenis uit een ver verleden en voor het overige slechts aanleiding geeft tot een feest waarvan zij de zin niet eens meer begrijpt, doch een dagelijkse levensopdracht: De geest van Kerstmis is de lucht waarvan Jezus in de zielen moet leven om in haar Zijn Werken te voltooien. Laten wij vandaag samen bidden dat wij het zaad, dat deze dag opnieuw in ons wordt uitgestrooid, niet zouden uitleveren aan de roofdieren van de wereldse invloeden op onze levensweg.
Genaderijk Kerstmis!
BRON:Maria Domina Animarum Apostolaat
(Zie onderrichtingen: boeken: Sluier van goud.)

"Als het Licht kwam de kleine Christus in de wereld om de duisternis te beroven van haar onbegrensde macht over het uiteindelijk lot van de mensenzielen."



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.